Het is belangrijk om kennis over interventies op te bouwen en gegevens systematisch vast te leggen en te verzamelen. Het gaat hierbij zowel om cliëntgegevens, vooruitgangsgegevens als methodiekgegevens.
Systematisering maakt het mogelijk om nieuw beleid op te stellen, te toetsen en weer bij te stellen.
We spreken van ‘kwaliteitsvolle, goede praktijken’.
Het gaat om iets wat in de praktijk goed werkt, hoewel de term ‘goed’ nogal vaag blijft.
Algemeen gesteld zijn goede praktijken methodes waarvan uit de praktijk is gebleken dat ze tot op dat moment (het meest) effectief bleken te zijn (Tambuyzer & van Audenhoven, 2010).
Tambuyzer & Audenhove (2010) hebben een aantal algemene criteria opgesteld voor een goede praktijk.
- Een goede praktijk dient allereerst geëvalueerd te zijn. Dit betekent dat de praktijk beoordeeld wordt volgens de empirische cyclus; plan, do, check, act. Op deze manier is de praktijk een voortdurende, lerende praktijk. Een goede praktijk zal zelf kritisch moeten evalueren, maar een evaluatie door een onafhankelijke partij kan ook laten zien dat de praktijk werkt.
- Het tweede criterium voor een goede praktijk is een duidelijke omschrijving. Er moet informatie zijn over de praktijk, bijvoorbeeld in de vorm van een draaiboek, een handboek of jaarverslagen. Op deze manier is de praktijk herhaalbaar en transparant voor buitenstaanders.
- Een goede praktijk moet geïmplementeerd kunnen worden op andere plekken (WHO, 2008). Dit betekent dat de praktijk niet context- of cultuurspecifiek dient te zijn. Natuurlijk zullen er vrijwel altijd enige aanpassingen gedaan moeten worden om de praktijk toepasbaar te maken, maar deze aanpassingen dienen minimaal te zijn.
- Het laatste criterium is duurzaamheid. Een goede praktijk is geen eenmalig project, er dienen blijvende resultaten te zijn.
Effectladder
Voor interventies die in de praktijk gebruikt worden maar die niet of nauwelijks geëxpliciteerd, onderbouwd en effectief gebleken zijn, hebben enkele wetenschappers een ontwikkelingsgericht model uitgewerkt met name de effectladder (Veerman & Van Yperen, 2007 en Van Yperen & Veerman, 2008).
De effectladder betekent een opeenvolging van stappen die ondernomen kunnen worden om de interventie tot een bewezen effectieve status te brengen.
De onderzoekers hebben handreikingen geformuleerd om van het ene naar het andere niveau te komen.
In veel praktijkorganisaties is de effectladder het kader geworden om methodiekontwikkeling en verschillende soorten effectonderzoek in een gefaseerd proces te laten verlopen.