Cijfers over aantal opnames, gemiddelde verblijfsduur per campus en cijfers over de verblijfsduur binnen de gemeenschapsinstellingen (GI).
Cijfers op maatOntdek welke bronnen, definities en afkortingen we hanteren en lees meer over de werking van de betrokken instanties bij jeugddelinquentie.
Achtergrondinformatie en documentatieAls wordt vastgesteld (via een proces-verbaal) dat een minderjarige een delict pleegde (of ervan verdacht wordt), is eerst het jeugdparket aan zet.
Het parket heeft op basis van het decreet jeugddelinquentierecht verschillende mogelijkheden:
Bij ernstige feiten kan het jeugdparket de jeugdrechter vorderen om een maatschappelijk onderzoek uit te voeren en een voorlopige maatregel te nemen. Daarbij houdt de jeugdrechter rekening met de leeftijd en persoonlijkheid van de jongeren, de leefomgeving, de veiligheid van de jongere en het gevaar dat de jongere voor de samenleving vormt. In de fase ten gronde kan de jeugdrechtbank ook nog een sanctie opleggen.
De voorbije jaren was de instroom van jeugddelicten op de Vlaamse jeugdparketten relatief stabiel, met een forse stijging in 2020 ten gevolge van corona.
In 2023 werden in totaal 39.753 processen-verbaal bij een jeugddelict op de Vlaamse jeugdparketten aangemeld. Tegenover 2022 gaat het om een stijging met 8,4%. Volgens de jaarstatistiek van de jeugdparketten is sprake van een forse stijging van inbreuken tegen de openbare overlast en verkeersdelicten. Persoonsdelicten, eigendomsdelicten en inbreuken tegen de familie & publieke moraal kenden ook een stijging. Een lichtere stijging is zichtbaar bij de zaken met betrekking tot inbreuken tegen de openbare veiligheid en openbare orde. Alleen bij zaken met betrekking tot drugs & doping was de instroom nagenoeg stabiel.
De jeugdparketten volgen ook dossiers rond verontrusting (VOS) op. Daar is de trend al enige tijd stijgend. In 2023 werden in totaal 63.411 processen-verbaal omwille van een VOS op de Vlaamse jeugdparketten aangemeld. Dat is 13% meer dan het jaar voordien (56.247).
Zowel bij het parket, als de jeugdrechter, als finaal in de fase ten gronde kunnen jeugddelicten op een herstelgerichte en constructieve manier afgehandeld worden.
De cijfers worden voorgesteld van de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) naar afhandelingsvorm: gemeenschapsdienst, herstelgericht groepsoverleg (hergo), herstelbemiddeling, leerproject en positief project.
Het aantal HCA-aanmeldingen kende een forse daling in 2020 en 2021 ten gevolge van Covid, maar is sinds 2022 terug in opmars. In 2023 waren er in totaal 6.092 aanmeldingen bij de HCA-diensten, wat een stijging met 22% betekent ten opzichte van 2022. De grootste stijging (26%) doet zicht voor bij herstelbemiddeling.
Uit onderstaande grafiek blijkt dat het jeugdparket veruit de grootste aanmelder is bij de HCA-diensten met 74%. De jeugdrechter (in de voorlopige fase) en de jeugdrechtbank (in de fase ten gronde) zijn goed voor 26%.
Jongeren worden om heel uiteenlopende redenen bij een HCA-dienst aangemeld. Onderstaande grafiek geeft de top 5 van de aard van de betrokken feiten weer. Opzettelijke slagen en verwondingen (25,2%) vormt de grootste categorie, gevolgd door winkeldiefstal (11,1%) en beschadigingen (7,2%). Het aandeel van drugs dealen en diefstal door middel van geweld of bedreiging bedraagt 6%.
Het decreet jeugddelinquentierecht kiest er uitdrukkelijk voor om een heldere, snelle en constructieve reactie te geven op jongeren die een delict plegen of daarvan verdacht worden. De nadruk in dat decreet ligt op ambulante reactievormen, waaronder delictgerichte contextbegeleiding.
Bij een delictgerichte contextbegeleiding worden jongeren intensief ambulant begeleid en wordt ook de context van de jongere actief betrokken. Die reactievorm wordt ingezet om te vermijden dat jongeren in een gemeenschapsinstelling worden geplaatst of om ervoor te zorgen dat ze sneller en met begeleiding kunnen uitstromen. Als een delictgerichte contextbegeleiding gecombineerd wordt met een plaatsing in een gemeenschapsinstelling, dan is het een onderdeel van een gedeeld (forensisch) traject.
Deze reactievorm is intussen sterk vertrouwd in Vlaanderen. In 2023 werden er 150 nieuwe begeleidingen opgestart, iets meer dan in 2022 (129 begeleidingen). Daarnaast wordt delictgerichte contextbegeleiding ook ingezet na kortverblijf.
In meer ernstige dossiers kan het jeugdparket een jeugdrechter vorderen. Het dossier wordt dan voorbereid en verder opgevolgd door de sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ).
In 2020 kende het aantal nieuwe vorderingen jeugddelict een opvallende daling, die allicht samenhangt met de neveneffecten van de coronasituatie. Sinds 2021 is opnieuw een toename zichtbaar. In 2023 werden 1.696 nieuwe vorderingen jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank opgetekend, wat een stijging inhoudt met 8,6% ten opzichte van 2022. Deze stijging is gelijklopend aan de stijgende instroom op de jeugdparketten.
Het decreet voorziet ook de zogeheten derde vorderingsgrond VOS na jeugddelict, waardoor een jongere ook omwille van een verontrustende (leef)situatie door de jeugdrechter kan worden opgevolgd, nadat een jeugddelict is vastgesteld. In 2023 werd 122 keer gebruikgemaakt van die nieuwe vorderingsgrond. Dit aantal is vrij stabiel. In 2022 was dit 121 keer.
Het aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict vertoont eenzelfde patroon als het aantal nieuwe vorderingen jeugddelict. Eerst is er sprake van een stijgende trend tussen 2015 en 2019, waarna een forse daling optreedt in 2020. Sinds 2021 zijn er weer meer jongeren met een lopend dossier jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank. Voor 2023 gaat het om 2.447 jongeren, wat een stijging inhoudt van 6% ten opzichte van 2022.
In drie provincies (Antwerpen, Oost- en West-Vlaanderen) doet zich een gelijkaardig patroon voor: een stijging tussen 2015 en 2019, waarna een (forse) daling volgt. Sinds 2021 is opnieuw een stijging zichtbaar. Vlaams-Brabant en Limburg vormen hierop een uitzondering. In de betreffende provincies is eerder sprake van een dalende trend. Deze is het meest uitgesproken in Limburg.
De provincie Antwerpen telt het grootst aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank (967 in 2023 of 39,5% van het totaal aantal begeleide jongeren voor een jeugddelict).
De overgrote meerderheid van het aantal dossiers dat de sociale dienst jeugdrechtbank behandelt gaat over kinderen en jongeren die zich in een verontrustende (leef)situatie bevinden. Begeleidingen omwille van het plegen van een delict zijn een minderheid. Verhoudingsgewijs zijn er ongeveer 87% jongeren in begeleiding in het kader van een verontrusting, 8,6% omwille van het plegen van een delict en een kleine 4% omwille van beide.
Van alle jongeren die begeleid worden in het kader van een jeugddelict (2.447) worden 806 (33 procent) ook begeleid in het kader van een verontrustende situatie.
Een jeugdrechter kan een jongere door een ernstig jeugddelict of een ernstige verontrustingsituatie in een gemeenschapsinstelling (GI) plaatsen. Tot 1 maart 2023 was het ook mogelijk om jongeren in een verontrustende (leef)situatie toe te vertrouwen aan de GI.
In de onderstaande figuur geven we een overzicht van het aantal opnames in de gemeenschapsinstellingen van 2018 tot 2023, opgesplitst naar opnamevorm (regulier, time-out of kortverblijf).
In totaal waren er in 2023 1.796 opnames (in 2022: 1.734), waarvan 1.154 (64,3%) omwille van een jeugddelict en 642 (35,7%) in het kader van een time-out of verontrustende (leef)situatie. Laatstgenoemde dooft - zoals verwacht - langzaamaan uit.
Bij een plaatsing naar aanleiding van een jeugddelict kan het zowel gaan om een reguliere opname, als om kortverblijf. Kortverblijf (voor een termijn van 14 dagen) is er ten tijde van corona gekomen als antwoord op de verhoogde druk op de gemeenschapsinstellingen en werd in 2024 decretaal verankerd. Per regio wordt in samenwerking met bestaande partners versterkt ingezet op een snelle uitstroom uit de GI en de opstart van een gedifferentieerd ambulant traject, op maat van de jongere. Het aantal opnames in het kader van kortverblijf blijft relatief stabiel (291 in 2023, 299 in 2022).
Het aantal reguliere opnames omwille van een jeugddelict is (fors) gestegen ten opzichte van 2022 (863 in 2023, 736 in 2022). Het omvat zowel de gesloten oriëntatie, als gesloten begeleiding. Sinds 1 maart start elke opname in de GI met een gesloten oriëntatie in campus De Grubbe waar op een onderbouwde manier onderzocht wordt of verdere geslotenheid - onder de vorm van een gesloten begeleiding - al dan niet noodzakelijk is.
De forse stijging ten opzichte van 2022 kan (deels) te wijten zijn aan de capaciteitsuitbreiding in De Grubbe en de kortere wettelijke termijn (maximum 1 maand) waarbinnen jongeren sinds 1 maart 2023 in De Grubbe verblijven (voorheen was dit maximum 2 maanden en 5 dagen), met een snellere doorstroom als gevolg.
Onderstaande grafiek geeft de top 5 weer van de aard van de feiten die aanleiding gaven tot een opname in de GI (De Grubbe). Hoewel de instroom van druggerelateerde delicten op de jeugdparketten in 2023 relatief stabiel bleef, geldt dit niet voor wat de instroom in de GI betreft. Van alle feiten die in 2023 leidden tot een opname in de GI (De Grubbe) vormt drugs dealen de grootste categorie (30,2%), gevolgd door diefstal met geweld (18,5%) en vrijwillige slagen en verwondingen (11,3%). Nadien volgt afpersing, heling en oplichting (7,7%) en bedreiging met een wapen (6,2%).