Cijferrapport

Groeipakket

Ga snel naar...

Cijfers over Groeipakket op lokaal én Vlaams niveau.

Cijfers op maat

Download de achterliggende data van onze dashboards of lees Groeipakketanalyses over specifieke thema's en ontdek welke bronnen we gebruiken voor onze kwaliteitsvolle data.

Achtergrondinformatie en documentatie
Hieronder schetsen we voor alle soorten bedragen en toeslagen van het Groeipakket de evolutie van het aantal kinderen en gezinnen dat er recht op heeft.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag

Eind 2023 ontvingen meer dan 1,6 miljoen kinderen uit 921.053 gezinnen een basisbedrag uit het Groeipakket, een toename met 0,3% tegenover eind 2022. 18,6% van de kinderen met een Groeipakket is minstens 18 jaar. Niet alle meerderjarigen krijgen nog een basisbedrag, want vanaf 18 jaar geldt er een voorwaardelijk recht.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag volgens leeftijd 

Eind 2023 ontving 25% van de kinderen het nieuwe basisbedrag (ingevoerd in 2019), 75% ontving nog de transitiebedragen (die verschillen naar rang van het kind). Jaar na jaar stijgt het aandeel kinderen dat het nieuwe basisbedrag ontvangt met ongeveer 5 procentpunten. Het aandeel kinderen met het nieuwe basisbedrag ligt in de leeftijdsklasse 0 tot en met 5 jaar al op 83,6%.

Evolutie aantal kinderen met een basisbedrag volgens regeling

Eind 2023 werd het nieuwe basisbedrag betaald aan 209.718 gezinnen met enkel kinderen die nieuwe bedragen ontvangen en aan 91.978 gezinnen die zowel kinderen hebben met nieuwe bedragen als kinderen met transitiebedragen. Die ‘combinatiegezinnen’ vertegenwoordigen 10% van het aantal gezinnen dat een Groeipakket ontvangt. Er zijn nog 619.042 gezinnen waar enkel kinderen met transitiebedragen zijn.  

Van de 407.636 kinderen met een nieuw bedrag woont 26% in een combinatiegezin (106.286 kinderen) en van de 1.224.600 kinderen met transitiebedragen bedraagt het aandeel in een combinatiegezin 11,4% (139.514 kinderen). 

In dit dashboard vind je meer cijfers over de kinderen met een basisbedrag.

Evolutie aantal kinderen met een sociale toeslag 

In december 2023 werd een sociale toeslag uitbetaald aan 30,8% van de kinderen met een Groeipakket. Het gaat om 502.553 kinderen (uit 270.347 gezinnen), een toename met 27,4% (+108.083 kinderen) tegenover december 2022. 

De sterke toename van kinderen met recht op de sociale toeslag is vooral toe te schrijven aan twee belangrijke uitbreidingen van de doelgroep van de sociale toeslag, die beslist werden bij de Septemberverklaring 2022 en vanaf begin 2023 werden uitgevoerd.  

  • In januari 2023 is de inkomensgrens voor de laagste inkomenscategorie met 5% verhoogd (van 32.882,77 euro naar 34.526,91 euro). Dat zorgde er mee voor dat het aantal kinderen in een gezin met een inkomen onder de laagste inkomensgrens toenam met 48.309 kinderen.  
  • In april 2023 is een nieuwe inkomenscategorie ingevoerd, waarbij gezinnen met 1 of 2 kinderen en een laag middeninkomen (tussen 34.526,91 euro en 40.281,40 euro) een sociale toeslag van 35 euro per maand ontvangen. Eind december 2023 hadden 51.360 kinderen recht op de sociale toeslag in een gezin met 1 of 2 kinderen en een laag middeninkomen. 

Naast die twee belangrijke uitbreidingen door nieuwe beleidskeuzes nam het aantal kinderen met een sociale toeslag net zoals de vorige jaren ook nog toe door de gefaseerde invoering van de sociale toeslag voor kinderen uit een groot gezin met een middeninkomen (tussen 34.526,91 euro en 64.945,63 euro). De sociale toeslag is een toeslag per kind. Wanneer een gezin door gezinsuitbreiding ervoor in aanmerking komt, geldt dat ook voor de andere kinderen (die de transitiebedragen ontvangen) in het gezin. 

Evolutie aantal kinderen met/zonder een sociale toeslag volgens type toeslag

Het aandeel kinderen met een sociale toeslag neemt af met de leeftijd en lag eind 2023 het hoogst (33,3%) bij de kinderen met een leeftijd tussen 0-5 jaar. Van de 18- tot 24-jarigen met een Groeipakket ontvangt 26,5% een sociale toeslag.

Evolutie aandeel kinderen met/zonder een sociale toeslag volgens leeftijd

In de provincie Antwerpen ligt het aandeel kinderen met een sociale toeslag het hoogst (35,3%), in Vlaams-Brabant het laagst (25,9%). Op gemeentelijk niveau ontvangen in Antwerpen, Boom, Oostende, Ronse en Turnhout meer dan 45% van de kinderen met een Groeipakket een sociale toeslag. In Antwerpen en Ronse ontvangt zelfs meer dan 50% een sociale toeslag. 

Meer info vind je in dit dashboard met cijfers over het Groeipakket op lokaal niveau. 

Hier vind je ook Excel-bestanden met de cijfers per gemeente op kind- en gezinsniveau. 

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag 

In december 2023 hadden 21.319 kinderen (uit 14.429 gezinnen) recht op een wezentoeslag doordat ze hun ouder(s) verloren.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag volgens type toeslag 

Het aantal kinderen dat op basis van de voormalige, federale regeling de verhoogde wezentoeslag krijgt, is met 1.712 kinderen afgenomen. Het aantal kinderen dat in de nieuwe regeling de wezentoeslag krijgt is in 2023 met iets meer dan 2.000 kinderen toegenomen tegenover 2022. 

De cijfers in de bovenstaande grafiek mogen niet gebruikt worden om af te leiden hoeveel kinderen een ouder verloren. Er zijn nog 2.743 kinderen die vóór 2019 hun ouder(s) verloren, jonger dan 25 zijn en de “gewone wezenbijslag” ontvangen omdat de overlevende opnieuw getrouwd of gaan samenwonen is. Dat komt neer op de transitiebedragen (‘rangbedragen’).  

42% (9.036 kinderen) van de kinderen met een wezentoeslag is 18 jaar of ouder en 4% (872 kinderen) is jonger dan 6 jaar.

Evolutie aantal kinderen met een wezentoeslag volgens leeftijd

Kinderen die sinds 2019 een ouder verloren, kunnen hun wezentoeslag combineren met een sociale toeslag. Van de kinderen die één ouder verloren, krijgt 65,5% een sociale toeslag. Voor de kinderen die beide ouders verloren, bedraagt dat aandeel 75,3%. 

In dit dashboard vind je meer gegevens over de kinderen met een wezentoeslag.

Evolutie aandeel kinderen met een wezentoeslag met/zonder een sociale toeslag

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte 

Eind 2023 hadden 47.892 kinderen (2,9%) in 43.404 gezinnen recht op een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. Dat is een toename van 4.122 kinderen (+9,4%) tegenover eind 2022. De evolutie tussen de jaren moet echter voorzichtig geïnterpreteerd worden. Het gaat niet om definitieve cijfers, omdat toekenningen ook retroactief mogelijk zijn. 

De toename doet zich voor door een samenspel van redenen: 

  • De inzet van meer personeel en meer evaluerend artsen leidde tot een verhoging van het aantal evaluaties van de specifieke ondersteuningsnood.
  • Van de zomer van 2022 tot eind 2023 werd de procedure aangepast waardoor de evaluatietijd gevoelig inkortte. Dat had als gevolg dat op korte tijd veel meer evaluaties gebeurden en de administratieve achterstand werd weggewerkt. 

Van de kinderen die de zorgtoeslag ontvangen is 53,1% minstens 12 jaar en 12% van de kinderen is jonger dan 6 jaar. De toename van het aantal kinderen met een zorgtoeslag tegenover december 2022, situeert zich voornamelijk bij de kinderen jonger dan 12 jaar (+14,2%). 

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte volgens leeftijd

Een evaluerend arts stelt de graad van de ondersteuningsnood vast en drukt die uit in een aantal punten. Aan dat puntenaantal zijn bedragen gekoppeld. Daarnaast kunnen er ook afgeleide rechten worden op gebaseerd. 

Eind 2023 werd de ondersteuningsbehoefte voor ongeveer 3 op de 4 kinderen (77,5%) uitgedrukt in een puntenaantal lager dan 12. 6,7% van de kinderen heeft een puntenaantal van minstens 18. Meer details over het aantal punten vind je in het dashboard over de zorgtoeslagen. 

Niet enkel het totaal aantal punten is van belang voor de hoogte van de zorgtoeslag. Ook het aantal punten dat kinderen in pijler 1 krijgen toegekend, speelt een rol, in het bijzonder voor een aantal afgeleide rechten. Die pijler drukt de lichamelijke en geestelijke gevolgen uit van de beperking, aandoening of ziekte. 11.407 kinderen (23,8%) met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte, kregen minstens 4 punten toegekend op pijler 1.  

In dit dashboard vind je meer gegevens over de kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte.

Evolutie aantal kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte volgens aantal punten

Evolutie aantal kinderen met een ondersteuningstoeslag

Sinds 1 januari 2023 bevat het Groeipakket een ondersteuningstoeslag. Dat is een extra tegemoetkoming voor kinderen (jonger dan 21 jaar) met een zorgbehoefte van minstens 12 punten op de medisch-sociale schaal. Eind 2023 hadden 8.693 kinderen recht op een ondersteuningstoeslag (dat is 18,2% van de kinderen met een zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte).

Meer details vind je in het dashboard kinderen en gezinnen met een ondersteuningstoeslag. 

 

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag

Eind 2023 werd de pleegzorgtoeslag toegekend aan 5.150 gezinnen voor 6.539 kinderen, een toename van 7% tegenover eind 2022. De toename is het sterkst bij de kinderen tussen 12 en 18 jaar. 

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag volgens leeftijd

Het Groeipakket maakt bij kinderen die sinds 2019 in een pleeggezin terechtkwamen of van wie de pleegzorgsituatie wijzigde, een onderscheid tussen perspectiefbiedende en perspectiefzoekende pleegzorg. 

We spreken van perspectiefbiedende pleegzorg wanneer het pleegkind voor lange tijd in een pleeggezin verblijft. Bij perspectiefzoekende pleegzorg is het de bedoeling dat het pleegkind op korte termijn terugkeert naar de ouders. 

Van de kinderen met een pleegzorgtoeslag verblijft 75,8% in een pleeggezin onder de vorm van perspectiefbiedende pleegzorg en 22,2% in een pleeggezin onder de vorm van perspectiefzoekende pleegzorg. Van de overige 2% is het perspectieftype niet bekend. 

In dit dashboard vind je meer gegevens over de kinderen met een pleegzorgtoeslag.

Evolutie aantal kinderen met een pleegzorgtoeslag volgens perspectieftype

Evolutie aantal kinderen met startbedragen geboorte en adoptie

Kinderen geboren of geadopteerd in Vlaanderen ontvangen een startbedrag. Dat kan vóór de uitgerekende bevallingsdatum betaald worden - indien tijdig en correct aangevraagd - of na de geboorte. Het startbedrag adoptie wordt betaald zodra het kind in het gezin verblijft. 

65.587 kinderen ontvingen in 2023 een startbedrag, 2.657 minder dan in 2022. Dat is logisch gezien de daling van het geboortecijfer. Bijna 93% van de startbedragen wordt betaald vóór de geboorte van het kind. 

Het dashboard startbedragen bevat cijfers per maand.

Evolutie aantal uitbetaalde startbedragen 

Evolutie aantal kinderen met een schoolbonus

Meer dan 1,6 miljoen kinderen die in Vlaanderen wonen en een Groeipakket ontvingen, kregen in augustus 2023 een schoolbonus die varieert naargelang de leeftijd. 

In dit dashboard vind je meer details en ook lokale cijfers.

Evolutie aantal kinderen met een schoolbonus volgens leeftijd

Evolutie aantal kinderen met een schooltoeslag

In het schooljaar 2023-2024 hadden 502.911 kinderen recht op een schooltoeslag, een stijging met 16.665 kinderen (+3,4%) tegenover schooljaar 2022-2023. De stijging doet zich voor op alle onderwijsniveaus, met uitzondering van de opleiding basisverpleegkunde (-3.7%). 

Meer dan 1 op de 3 kinderen tussen 3 en 17 jaar oud (die in het Vlaams Gewest wonen) krijgt een schooltoeslag. 

Bij het interpreteren van die evoluties moet je ermee rekening houden dat demografische evoluties de aantallen beïnvloeden. Het gaat ook om voorlopige cijfers voor schooljaar 2022-2023 en 2023-2024. De cijfers voor schooljaar 2021-2022 werden in oktober 2023 opnieuw berekend om wijzigingen na controle van de pedagogische voorwaarden en inkomens te verrekenen. 

Evolutie aantal kinderen met een schooltoeslag volgens type onderwijs

Vanaf het lager onderwijs kunnen leerlingen vier types toeslagen ontvangen afhankelijk van het gezinsinkomen en de -samenstelling ervan. Het aandeel leerlingen met een schooltoeslag dat een volledige toeslag ontvangt door een inkomen onder de minimuminkomensgrens ligt voor het lager onderwijs op 39,7%. Voor het secundair onderwijs ligt het op 41,9% en voor de graduaatsopleiding Basisverpleegkunde van het hoger beroepsonderwijs op 42,5%. Het aandeel leerlingen met een uitzonderlijke toeslag bedraagt minder dan 0,5%. We zien enkel beperkte wijzigingen in de verdeling van het type toeslagen tegenover het schooljaar 2022-2023.

Evolutie aantal toeslagtypes volgens type onderwijs

In het algemeen (dus ongeacht woonplaats) ontvangen leerlingen met een schooltoeslag gemiddeld 758 euro per jaar in het secundair onderwijs en 161 euro in het lager onderwijs. Studenten uit HBO5 krijgen gemiddeld een veel hoger bedrag (1.681 euro). De gemiddelde bedragen evolueren slechts beperkt. Kleuters krijgen een vast bedrag (107 euro in 2022).

In tegenstelling tot de sociale toeslag is het toepassingsgebied van de schooltoeslag ruimer dan het Vlaams Gewest, omdat de regeling geldt in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, ongeacht waar het kind zelf woont en ongeacht of het kind recht heeft op de basisbedragen van het Groeipakket. 6,6% (31.894) van de kinderen met een schooltoeslag ontvangt geen gezinsbijslagen via het Groeipakket, het grootste deel van hen omdat ze in Wallonië of Brussel wonen.

Van de kinderen met een schooltoeslag die wel recht hebben op gezinsbijslagen via het Groeipakket ontvangt 58,8% ook een sociale toeslag. Omdat de inkomensgrenzen van de schooltoeslagregeling en het toepassingsgebied ruimer zijn dan die van de sociale toeslag, is het uiteraard logisch dat niet alle kinderen met een schooltoeslag ook een sociale toeslag ontvangen. De kinderen die buiten Vlaanderen wonen kunnen ook geen aanspraak maken op een sociale toeslag vanuit het Groeipakket.

Meer details vind je terug in dit dashboard en lokale cijfers over de kinderen met een schooltoeslag kan je hier vinden.

Evolutie gemiddeld toegekend bedrag per leerling volgens type onderwijs 

Evolutie aantal kinderen met een kleutertoeslag

In 2023 ontvingen 132.693 kinderen een kleutertoeslag. Ongeveer 1 op de 25 kinderen die de toeslag ontvingen, hebben geen recht op een basisbedrag, omdat ze niet in het Vlaams Gewest wonen.

Meer details vind je terug in dit dashboard en lokale cijfers over de kinderen met een kleutertoeslag kan je hier vinden.

Evolutie aantal kinderen met een kleutertoeslag met/zonder gezinsbijslag

Evolutie aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag

In totaal hadden in 2023 36.651 kinderen recht op minstens 1 kinderopvangtoeslag. Gemiddeld ontvangen net geen 24.000 kinderen per maand een kinderopvangtoeslag. 

Op jaarbasis ontvangt 34.9% van de kinderen met een kinderopvangtoeslag minstens 400 euro toeslag om de kosten voor kinderopvang zonder inkomenstarief gedeeltelijk te compenseren. 

Meer details vind je terug in dit dashboard en lokale cijfers over de kinderen met een kinderopvangtoeslag kan je hier vinden.

Evolutie aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag volgens toegekend bedrag op jaarbasis

Evolutie toekenningen (uitgaven) Groeipakket

Met het Groeipakket kent de Vlaamse overheid via de uitbetalers jaarlijks ongeveer 4 miljard euro toe aan gezinnen. Het Excelbestand hieronder geeft een overzicht van de toegekende bedragen per soort toeslag, en dat voor de rechtsjaren 2019 tot en met 2023. 

Ook interessant
Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Beleidsonderbouwing
Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur Opgroeien

Het team Beleidsonderbouwing bundelt wetenschappelijk onderzoek en datarapportering en -monitoring. 

Team Beleidsonderbouwing