Cijferrapport

Geboorte

Ga snel naar...

Cijfers over geboorte en vruchtbaarheid op lokaal én internationaal niveau.

Cijfers op maat

Ontdek welke bronnen we gebruiken voor onze kwaliteitsvolle data.

Achtergrondinformatie en documentatie
Via diverse gegevensstromen over geboorten en door eigen registraties tijdens contacten met gezinnen beschikt Kind en Gezin (Opgroeien) op kindniveau over tal van gegevens. In dit rapport schetsen we op basis van die databank de evolutie van het aantal geboorten en geven we ook cijfers mee over de pariteit, zwangerschapsduur en de leeftijd van de moeders bij bevalling. Daarnaast situeren we op basis van gegevens van andere instanties ook de evolutie van het geboortecijfer tegenover andere EU-landen, schetsen we het verwachte aantal geboorten tot 2035 en nemen we enkele medische gegevens (geboortewijze, opname op neonatale afdeling, geboortegewicht) op over borelingen.

Evolutie geboortecijfer Vlaams Gewest en provincies

In 2023 registreerde Kind en Gezin 63.030 geboorten bij moeders met een woonplaats in het Vlaamse Gewest. Dat zijn er 656 minder dan in 2022 (-1%). We zien ook in het officiële geboortecijfer van Statbel een daling van die grootteorde (-1,5%). 

Sinds 2011 kent het geboortecijfer vooral een dalende trend, met de toename in 2021 (+4,6%) als grote uitzondering. Door de daling in 2023 ligt het geboortecijfer nu op het laagste peil in 20 jaar. 

Grafiek evolutie geboortecijfers 2001-2023

Het geboortecijfer daalde in 2023 in elke Vlaamse provincie, behalve in Antwerpen waar het beperkt toenam (+0,5%). In Limburg was de daling (-2,2%) groter dan in Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant (beide -1,8%) en West-Vlaanderen (-1,1%). In alle provincies (behalve Antwerpen) zakken de provinciale cijers onder het niveau van 2020.

Grafiek evolutie geboortecijfer Kind en Gezin per provincie, 2018-2023

Evolutie aantal geboorten per maand

Augustus was de maand waar in 2023 (volgens de gegevens van Kind en Gezin) het hoogste aantal kinderen (5.760) werd geboren. In februari, november en december werden het minste kinderen geboren (telkens minder dan 5.000 kinderen). In de eerste vijf maanden van 2023 zien we dat er minder geboorten waren dan in 2022, vanaf juni zien we een meer gevarieerde evolutie met een relatief sterke toename in augustus (+3,7%), maar een sterke daling in september (-7%). 

Grafiek evolutie geboortecijfer Kind en Gezin per maand – 2020-2023

Duiding bij de evolutie van het geboortecijfer

Om de evolutie van het aantal geboorten te kunnen duiden, kijken we naar evoluties in de samenstelling van de populatie vrouwen (qua aantal, leeftijd en nationaliteit) en naar vruchtbaarheidscijfers, die een indicatie geven over de verhouding tussen het aantal borelingen bij vrouwen en het totaal aantal vrouwen. 

Als we het aantal vrouwen op de meest vruchtbare leeftijden (20-40 jaar) vergelijken op het niveau van het Vlaamse Gewest, zien we dat er in 2023 meer vrouwen tussen 20 en 40 jaar waren dan in 2022 (+10.638, +1,3%). De daling van het aantal geboorten komt dus niet voort uit het feit dat er simpelweg minder vrouwen waren. 

We weten op basis van niet opgenomen cijfers wel dat enkel het aantal vrouwen tussen 20 en 40 jaar van niet-Belgische nationaliteit is toegenomen in 2023 (+9,4%). Het aantal vrouwen van Belgische nationaliteit van die leeftijd nam in het algemeen af (-0,2%), hoewel de evolutie verschilt naar specifieke leeftijd. 

Qua samenstelling van de populatie vrouwen zien we vooral een toename in 2023 in de leeftijdsklasse 30-34 jaar (+5.609, +2,6%) en in de leeftijdsklasse 35-39 jaar (+3.119, +1.5%), In de leeftijdsklassen 20-24 jaar en 25-29 jaar zien we in het algemeen een veel kleinere stijging. In 2023 was er wel een duidelijke daling van het aantal vrouwen van 28 jaar en een beperkte daling bij de 29-jarigen, 2 leeftijden waarop heel wat vrouwen vaak hun eerste kind krijgen.

Grafiek: Evolutie (2022-2023) van het aantal vrouwen (20-40 jaar), absolute verschillen

Wijzigingen in de omvang en de samenstelling van de populatie vrouwen op vruchtbare leeftijd kunnen de daling van het geboortecijfer dus niet (volledig) verklaren. 

Of het aantal geboorten beïnvloed werd door de mate waarin vrouwen in 2023 kinderen kregen, gaan we na aan de hand van vruchtbaarheidscijfers. De totale vruchtbaarheid drukken we uit in aantal kinderen per vrouw. Eigenlijk is dat een virtueel aantal kinderen dat per vrouw geboren zou worden, omdat het de optelsom is van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers die in een bepaald kalenderjaar worden vastgesteld, terwijl vrouwen kinderen krijgen in de loop van meerdere kalenderjaren. 

We zien op basis van gegevens en berekeningen van Opgroeien dat het totale vruchtbaarheidscijfer (TVC) gedaald is van 1,55 in 2022 naar 1,52 in 2023. Het TVC lag de voorbije 20 jaar nooit lager. 

Zowel het TVC voor Belgische (van 1,43 naar 1,39) als niet-Belgische vrouwen (van 2,35 naar 2,19) nemen af. 

Grafiek: Evolutie TVC Vlaams Gewest naar nationaliteit, 2008-2023

Onderliggend aan de daling van het TVC in 2023 zien we in elk van de leeftijdsklassen een afname van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van vrouwen, maar de daling is wel meer uitgesproken bij vrouwen tussen 25 en 35 jaar: 

  • De vruchtbaarheidscijfers van vrouwen tussen 25 en 30 dalen verder en liggen op het laagste niveau ooit: 9,5 kinderen per 100 vrouwen, in 2013 lag dit leeftijdsspecifiek vruchtbaarheidscijfer nog op 12,9 kinderen per 100 vrouwen.
  • Vrouwen van 30 tot 35 jaar kennen opnieuw een daling van hun leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers (van 12 naar 11,7 kinderen per 100 vrouwen). 

Bij de 20- tot 25-jarigen en de 35- tot 40-jarigen kennen de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers een beperkte daling tegenover 2022.

Grafiek: Evolutie leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers Vlaams Gewest, 1971-2023

De daling van het geboortecijfer heeft dus te maken met het feit dat zowel Belgische als niet-Belgische vrouwen tussen 25 en 35 jaar minder kinderen voortbrachten dan in 2022.

 

Dat het aantal geboorten verschilt tussen de provincies komt uiteraard ook deels voort uit een verschil in vruchtbaarheidscijfers. In Antwerpen ligt het TVC het hoogst (1,58), in Limburg het laagst (1,42).

Grafiek: TVC naar nationaliteit en provincie, 2023

Uit het dashboard met de provinciale cijfers leren we dat de vruchtbaarheidscijfers van zowel Belgische als niet-Belgische vrouwen in elke provincie dalen. 

Internationale situering geboorte- en vruchtbaarheidscijfer

De meest recent beschikbare Europese geboorte- en vruchtbaarheidscijfers gaan over het jaar 2022. In 2022 kenden Vlaanderen en België een daling van het geboortecijfer, net zoals in bijna alle andere Europese landen. Europese landen. Enkel Portugal kende in 2022 een toename van het geboortecijfer met 4,8%. Het geboortecijfer daalde procentueel het sterkst in Estland, Griekenland en Ierland. Door de stijging in 2021 kwam er in België een einde aan een periode van aanhoudende dalingen van het geboortecijfer, maar door de daling van 2022 ligt het geboortecijfer weer lager dan in 2021. Enkel Litouwen, Letland, Slovakije, Bulgarije, Polen, Roemenië, Spanje en Italië kenden in de periode 2017-2022 een aanhoudende daling van het aantal geboorten.

Tabel: Evolutie geboortecijfer in de EU-27-landen 2017-2022

Vergeleken met de vruchtbaarheidscijfers van landen uit de Europese Unievoor 2022 situeert Vlaanderen zich boven het Europese gemiddelde (1,46). Frankrijk is het land met het hoogste TVC (1,79), Malta het land met het laagste TVC (1,08). 

Vooruitzichten evolutie geboortecijfer

Op basis van de meest recente vooruitzichten van het Federaal Planbureau en Statbel wordt opnieuw een toename van het aantal geboorten verwacht vanaf 2024. In 2035 zouden we terug meer dan 68.000 geboorten kennen volgens die ramingen over het officiële geboortecijfer. 

Grafiek: Vooruitzichten geboortecijfer in Vlaams Gewest 2023-2035

Kenmerken van de borelingen en hun moeder volgens registratie Kind en Gezin

Er werden in 2023 – net zoals in de vorige jaren – meer jongens (50,9%) dan meisjes (49,1%) geboren in het Vlaamse Gewest. We zien dat er in elke provincie meer jongens dan meisjes geboren worden. 

7,4% van de levend geboren kinderen werd prematuur geboren, waarvan 5,7% matig prematuur (34-36 weken).   

45% van de kinderen is het eerste kind van de moeder. Bijna 20% van de borelingen had rang 3 of hoger. In vergelijking met de voorgaande jaren is het aandeel kinderen met pariteit 1 weer wat toegenomen en het aandeel met pariteit 2 wat afgenomen. 

In Vlaams-Brabant en Antwerpen werd het laagste aandeel (43,2% en 43,3%) eerste kinderen geboren. Beide provincies kenden daarentegen wel het hoogste aandeel borelingen van pariteit 3 of meer. Antwerpen kent het hoogst aantal kinderen met pariteit 4 of meer.

Grafiek: Aandeel geboorten naar pariteit per provincie, 2023

70,4% van de kinderen had bij geboorte een moeder die tussen 25 en 35 jaar was. 16,4% had een moeder tussen 35 en 40 jaar. In 2023  nam vooral het aandeel kinderen met een moeder tussen 25 en 30 jaar af en nam het aandeel moeders met een leeftijd ouder dan 35 jaar toe.

Het aandeel borelingen met een moeder jonger dan 20 jaar (0,9%) en het aandeel met een moeder ouder dan 40 jaar (3,6%) blijft beperkt en stabiel. 

Grafiek: Aandeel geboorten naar leeftijd van de moeder

In 2023 nam het aandeel geboorten bij vrouwen onder de 30 jaar verder af. Sinds 2015 is het aandeel kinderen met een moeder onder de 30 jaar bij de geboorte zelfs afgenomen met 10 procentpunt (van 47,7% naar 39,7%).  

We zien die verschuiving naar meer borelingen met een moeder van 30 jaar of ouder in de grafiek vooral bij de eerstgeborenen. Van de eerstgeborenen in 2023 heeft 53,5% een moeder jonger dan 30 jaar. In 2019 was dat nog 59,7%. 11,6% van de eerstgeborenen heeft een moeder van 35 jaar of ouder, een toename met 1 procentpunt sinds 2019.

Grafiek: Aandeel geboorten naar rang en leeftijd van de moeder

In 2023 had 23,3% van de borelingen een moeder met niet-Belg als huidige nationaliteit. Dat is hoger dan de voorgaande jaren. Het aandeel kinderen met een moeder met een niet-Belgische nationaliteit lag in 2023 het hoogst in de provincie Antwerpen (28,4%) en het laagst in de provincie West-Vlaanderen (18,3%). 

Tabel: Aandeel geboorten naar huidige nationaliteit van de moeder naar provincie, 2019-2023

Geboortegegevens van het SPE 

Het Studiecentrum voor Perinatale Epidemiologie (SPE) verspreidt relevante geboortegegevens op kindniveau volgens de geboorteplaats (terwijl Kind en Gezin rapporteert op basis van woonplaats bij geboorte). De onderstaande figuren bevatten cijfers over het aandeel borelingen dat in Vlaanderen geboren wordt via keizersnede of technische hulpmiddelen, het aandeel kinderen dat overgebracht wordt naar een neonatale afdeling, het aantal kinderen van een meerling en het aantal kinderen met een laag geboortegewicht. 

Grafiek: Bevallingswijze

Grafiek: Transfer naar neonatologie

Grafiek: Eenling of meerling

Grafiek: Geboortegewicht

Ook interessant
Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Datamanagement
Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur Opgroeien

Team Datamanagement bundelt wetenschappelijk onderzoek en datarapportering en -monitoring. 

Team Datamanagement