De theorie is opgebouwd vanuit de praktijk. In de jaren 90 onderzocht Baart wat ‘goede’ praktijkwerkers deden in hun werk met achtergestelde groepen. Op basis van dit kwalitatieve onderzoek formuleerde hij theoretische uitgangspunten die leidden tot een presentie-benadering, een formulering van wat goede werkers anders doen en wat hoog gewaardeerd wordt door cliënten.
Naast de praktijkervaringen, heeft de presentietheorie wortels in de wijsbegeerte, de theologie en de zorgethiek.
Tenslotte put de theorie ook uit verpleegkundige theorieën waarin wordt nagedacht over kwetsbaarheid, relaties, nabijheid en afstemming.