De afgelopen maanden kregen meer dan twintig Antwerpse jongeren tussen 14 en 17 jaar van de jeugdrechter elektronische monitoring opgelegd. Binnen 72 uur komt een medewerker van het Vlaams Centrum voor Elektronisch Toezicht dan langs om een enkelband aan te brengen. Ook Alexander is er dan als elektronische monitoring-begeleider dan altijd bij. “Maar dat is niet de eerste keer dat we de jongere ontmoeten: ons verhaal start al in de rechtbank, want we moeten daar al inschatten of elektronische monitoring wel haalbaar is.”
Welke elementen nemen jullie mee als een jeugdrechter elektronische monitoring overweegt?
“Het is van belang dat jongeren zélf echt bewust meestappen in dat verhaal. Wanneer elektronische monitoring ter sprake komt, reageren jongeren eerst opgelucht. De schrik om naar een gesloten instelling gestuurd te worden, valt dan toch weg. Maar dat is niet het enige: we gaan ook na of hun thuissituatie elektronische monitoring wel toelaat. Daarbij werken we ook echt op maat. Een jongere met een baan als pizzakoerier en een fitnessabonnement? De onvoorspelbaarheid van zijn job én dat we onmogelijk konden controleren met wie hij elk moment in de fitness zit, zorgden ervoor dat elektronische monitoring onhaalbaar bleek."
"Daarnaast worden ook de ouders meteen betrokken: zien zij het zitten om zo’n intensieve samenwerking aan te gaan? In die eerste cruciale momenten proberen we als begeleiders meteen het vertrouwen te winnen en hen zo goed mogelijk kennis te laten maken met elektronische monitoring. Wanneer iedereen akkoord gaat om elektronische monitoring op te starten, kan de jeugdrechter de beslissing bekrachtigen."
Hoe gaan jongeren om met zo’n enkelband?
“Hoewel vooraf gedacht werd dat jongeren het misschien als een trofee zouden beschouwen, merken we eigenlijk het tegenovergestelde. Ze schamen zich, zeker tegenover familie of op school. De jongeren die deze zomer een enkelband hadden, kozen al snel voor hoge kousen of een lange broek. Niet altijd even evident bij hoge temperaturen. Maar het zorgde er wel voor dat ze hun enkelband verborgen konden houden. Wel opvallend: élke keer vragen ze om een foto te maken wanneer de enkelband net is aangebracht. Al is dat gelukkig niet om mee te pronken: als we hun dan vragen naar wie ze die foto doorsturen, geven ze haastig toe dat ze dat zeker niet willen doen. En uiteindelijk beseffen ze snel dat het allesbehalve een luxe is.”
Wat is je taak als Elektronische monitoring-begeleider?
“Wij ondersteunen jongeren om ervoor te zorgen dat ze niet opnieuw dezelfde fouten maken. We staan naast hen, bekijken wat er goed loopt in hun leven en beslissen samen welke doelen ze hebben. Aan die doelen werken we dan drie maanden lang. Dat kan heel laagdrempelig zijn: terug naar school gaan, weekendwerk zoeken of een voetbalclub vinden, bijvoorbeeld. Het zijn vaak jongeren die wel heel graag willen, maar niet altijd weten hoe ze de eerste stap kunnen zetten. Dan zijn we er om hen te helpen. Elke week stellen we een uurrooster samen dat ze moeten volgen. Ze krijgen ook enkele vrije uren, maar vaak krijgen ze wel beperkingen opgelegd van wie ze mogen zien en waar ze tijdens die uren naartoe kunnen. Afspraken vragen ook soms om bijsturing: wanneer er lessen wegvallen bijvoorbeeld of de bus ’s morgens niet komt opdagen.”
“Tegelijk zijn we er natuurlijk ook op cruciale momenten. Jongeren reageren eerst opgelucht, maar na vier weken volgt meestal een serieuze dip. Ze voelen dat de enkelband hun leven nauwlettend volgt en dat kan zwaar zijn. Een van de jongeren zei: ‘Dit is het moment dat ik zou mogen vertrekken uit de instelling’. Het besef dat hij nog twee maanden vasthing aan een enkelband kwam dan hard binnen. Ze realiseren hoeveel ze missen: even met vrienden afspreken, gewoon naar buiten kunnen wanneer ze willen … Op dat moment zijn wij als begeleider echt wel cruciaal.”
Hoe vang je die dip op?
“Door nog extra nabij te zijn en te focussen op wat ze wél nog kunnen doen. Het feit dat ze kunnen sporten, dat ze geen achterstand oplopen op school, dat ze hun ouders niet moeten missen. Dat zou in een gemeenschapinstelling misschien wel gebeuren. Vaak is het ook een moment om hun wat meer vrije uren te geven. Zo proberen we hen opnieuw te motiveren om door te zetten.”
Kleuren jongeren vaak buiten de lijntjes?
“We stellen vast dat jongeren zich over het algemeen heel duidelijk aan hun uurrooster houden. Dat heeft ons zeker verrast: we dachten dat jongeren nog iets meer de grenzen zouden aftasten. Je hebt wel jongeren die meermaals per week hun gps-tracker thuis vergeten: die communiceert met hun enkelband en moeten ze altijd op zak hebben. Maar dat heeft meer te maken met de persoonlijkheid van een jongere dan met slechte wil. Jongeren weten natuurlijk ook wat er hun boven het hoofd hangt als ze zich toch misdragen. Dan krijgen ze minder vrije uren of behoort een gesloten instelling plots wel tot de mogelijkheden. Dat zorgt voor voldoende motivatie om in de pas te lopen.”
Hoe sluit je een begeleiding af?
“Dat is toch heel erg dubbel. Je bent blij dat een jongere weer alleen verder kan, maar je moet ze ook loslaten. Omdat je zo kort op die jongeren zit, ga je hen vaak ook wel echt waarderen. Je hebt meer oog voor kleine stappen vooruit en kan beter inschatten hoeveel moeite die voor een jongere kosten. Jongeren kunnen ook nog een maand nazorg krijgen, maar dat beslissen ze zelf. Sommige jongeren zie ik nooit meer, anderen kom ik toevallig weer tegen. Als je dan merkt dat je toch een impact hebt gehad: dan weet je waarvoor je het doet.”