Dit proefschrift behandelt de governance van leidende organisatie netwerken, meer bepaald van lokale netwerken kinderarmoedebestrijding die verschillende dienstverleners verenigen. Door middel van interviews met netwerk participanten, vertegenwoordigers van de leidende organisatie en netwerkcoördinatoren van twaalf lokale netwerken in Vlaanderen en Brussel verschaf ik inzichten in de governance structuren en de coördinatiemechanismen die ontstaan in deze netwerken. Deze netwerken werden allen op het lokale niveau opgericht in de strijd tegen kinderarmoede en worden gekenmerkt door een leidende organisatie governance-structuur.
De focus van dit proefschrift ontvouwt zich over vier deeldomeinen. Allereerst zoom ik in op de governance structuren die ontstaan in deze netwerken. Ik onderscheid verschillende lagen van verticale complexiteit die bijdragen tot een goede balans tussen de efficiëntie en de inclusie die het netwerk kenmerken. Door meer inzicht te verwerven in deze verschillende lagen (de leidende organisatie, de coördinatoren, de stuurgroepen en de werkgroepen), verschaf ik interessante inzichten wat betreft de relatie tussen verticale complexiteit en de efficiëntie en inclusie wat betreft het beslissingsproces in deze netwerken.
Door deze verticale structuur te onderzoeken en deze beter te belichten, wordt de belangrijke rol van de coördinator in deze netwerken duidelijk. Een tweede deeldomein zoomt in op de manier waarop netwerkcoördinatoren deze coördinatietaak vervullen en onderzoekt hoe verschillende coördinatierollen (die gaan van top-down tot bottom-up) kunnen bijdragen aan de performantie van het netwerkproces. Ik verwijs hiervoor naar drie componenten die proces-performantie bepalen, nl. legitimiteit, de mate van consensus en de verantwoording die afgelegd dient te worden in het netwerk.
Een derde domein van dit proefschrift verschaft meer inzicht in de zoektocht naar een consensus in deze netwerken. Op basis van interviews in drie van de hierboven genoemde twaalf netwerken onderzoek ik hoe drie verschillende types van netwerkcoördinatoren (een commissioner, een co-producer en een facilitator) kunnen toewerken naar een consensus wat betreft de netwerkdoelstellingen en dit in samenwerking met de verschillende netwerkpartners.
Een vierde en laatste deeldomein zoomt in op een netwerk van generalistische en specialistische professionals. Deze case study onderzoekt enerzijds de interprofessionele samenwerking tussen deze hulpverleners en anderzijds de coördinatiestijl die zich doorheen deze samenwerking ontwikkelt. Hierdoor verschaf ik inzichten in hoe een netwerkcoördinator de samenwerking tussen deze generalistische en specialistische professionals kan aanmoedigen, ondersteunen en verbeteren door gebruik te maken van verschillende coördinatietypes.
Naast deze vier deeldomeinen reik ik enkele aanbevelingen en inzichten aan inzake governance, organisatie, coördinatie en samenwerking die door beleidsmakers, netwerkcoördinatoren en hulpverleners toegepast kunnen worden in de dagelijkse netwerkpraktijk.