Een simpele vraag om mee te openen: waarom een databank?
“Het idee leefde al een tijdje en werd geconcretiseerd bij de parlementaire bespreking van het decreet jeugddelinquentierecht. Het (wetenschappelijk) onderbouwd werken is één van de speerpunten. Bij de uitvoering van het decreet is de databank gelanceerd en later ook uitgebreid naar meer thema’s waar Opgroeien mee bezig is.”
Geldt de databank van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) met zijn jarenlange ervaring als stichtend voorbeeld?
“We hebben zeker ondersteunende en inspirerende contacten met het NJi, en ook met andere organisaties als het Trimbos-instituut en Movisie die in Nederland samen soortgelijke databanken vorm geven. Ze zijn van bij het begin betrokken als klankbord. Het was wel nooit de bedoeling om volledig hun model te kopiëren. Vlaanderen is Nederland niet. We leren ook uit hun ervaringen en hoe zij zijn geëvolueerd. We spreken zelf bijvoorbeeld over kwaliteitsvolle praktijken, terwijl in Nederland het begrip effectieve interventies wordt gebruikt. In Vlaanderen is er ook een grotere traditie om practise based te werken en iets minder evidence based. We hebben oog voor die realiteit, het aantal effectiviteitsonderzoeken in Vlaanderen is bijvoorbeeld heel beperkt.”
Koppeling subsidies
“De interactie die ontstaat door beleid, wetenschap en praktijk samen te brengen. Die dynamische driehoek levert veel op. Discussie, nieuwe inzichten en het elkaar voortdurend inspireren. De databank is laagdrempelig en ook nog eens mooi vorm gegeven. Het werkveld krijgt zo toegang tot een schat van informatie en beschreven praktijken die door een commissie zijn gereviewd. De commissie oordeelt over het niveau van de praktijkbeschrijving, zonder evenwel de praktijk zelf te evalueren. In dit reviewproces is er ruimte voor interactie met de indiener. Op die manier stimuleren we het onderbouwd werken in Vlaanderen.”
Wat zit er in voor de organisaties die zich laten reviewen? Het is expliciet niet gekoppeld aan een erkenning of subsidiëring.
“Klopt. Dat is een fundamentele keuze om dat niet te doen. In Nederland doen ze het ook niet of zeer beperkt overigens. Op dit moment zou dit ook niet realistisch zijn gezien de beperkte schaal van praktijken die zijn aangemeld. De win zit er natuurlijk wel in dat een organisatie of een praktijk een mooie erkenning krijgt van experts en wetenschappers. Het is een mooie manier om met het werk waarmee je als organisatie bezig bent naar buiten kan komen.”
“Twee: je deelt je beschreven praktijk ook met andere professionals op het werkveld, zodat het leidt tot debat, uitwisseling en ook groei en evolutie. Het is niet statisch, integendeel. Intern zijn er ook winsten: door je praktijk expliciet te beschrijven en te linken naar ander onderzoek ga je ook zelf bijleren en eventueel bijsturen. Helder en transparant omschrijven hoe de praktijk in elkaar zit en duiden ‘wat werkt’ is een belangrijke stap.”
Waar liggen de ambities van de commissie?
“Op dit moment hebben we een 50-tal aanvragen binnengekregen, waarbij er een 15-tal al effectief zijn gereviewd. Dat is een mooie start. We hopen op het zelfde elan door te kunnen gaan. De databank is in volle ontwikkeling. Alle feedback is welkom. We denken na hoe we het gebruikersperspectief nu in dit proces kunnen inbrengen. Hoe de stem van kinderen, jongeren en hun gezinnen nog meer kunnen meenemen. Ondertussen zetten we zelf stappen vooruit op het vlak van ondersteuning vanuit Opgroeien voor de indieners, zowel inhoudelijk als procesmatig. In de pijplijn: een workshop rond onderbouwd werken en leren uit elkaars ervaringen en breed delen wat werkt. We willen de databank nog meer ingang laten vinden in het werkveld. Daarom deze oproep aan al wie een sterke of innovatieve praktijk heeft lopen in zijn organisatie: ‘Meld je aan. Doe het gewoon!’”