In dit themarapport benutten we gegevens van Statbel, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, Kind en Gezin en het departement Onderwijs en Vorming.
Statbel
De cijfers van Statbel hebben betrekking op de residentiële bevolking, zoals ingeschreven in het Rijksregister op 1 januari van de referentieperiode. De residentiële bevolking omvat Belgen en niet-Belgen toegelaten of gemachtigd om zich te vestigen of om te verblijven op het grondgebied, maar omvat niet de niet-Belgen die minder dan drie maanden op het grondgebied verblijven, de asielzoekers en de niet-Belgen in een onregelmatige situatie.
De cijfers over nationaliteit drukken de nationaliteit uit die een persoon op 1 januari van het referentiejaar had. Personen met een dubbele nationaliteit worden slechts eenmaal meegeteld. Als een van de nationaliteiten de Belgische is, worden ze beschouwd als mensen met de Belgische nationaliteit en wordt geen rekening gehouden met de tweede nationaliteit.
De eerste nationaliteit is de nationaliteit die iemand bezat bij de eerste inschrijving in België.
Meer info over de nationaliteitsgegevens vind je op Statbel.
De statistiek naar herkomst van Statbel is gebaseerd op de volgende kenmerken: de eigen huidige en eerst geregistreerde nationaliteit en de eerst geregistreerde nationaliteit van beide ouders.
- Het vertrekpunt om de herkomst te bepalen is de huidige nationaliteit. Als die niet-Belgisch is, komt die persoon in de categorie niet-Belg terecht.
- Is de huidige nationaliteit Belgisch, dan wordt gekeken naar de eerst geregistreerde nationaliteit. Is die niet-Belgisch, dan behoort die persoon tot de categorie Belg met een buitenlandse achtergrond en meer bepaald tot de subcategorie met een buitenlandse eerst geregistreerde nationaliteit.
- Is zowel de huidige als de eerst geregistreerde nationaliteit Belgisch, dan wordt gekeken naar de eerst geregistreerde nationaliteit van de ouders. Als beide ouders een niet-Belgische eerst geregistreerde nationaliteit hebben, dan behoort iemand opnieuw tot de categorie Belg met een buitenlandse achtergrond, maar dan tot de subcategorie beide ouders met een buitenlandse eerst geregistreerde nationaliteit. Als slechts een van beide ouders een niet-Belgische eerst geregistreerde nationaliteit heeft, dan behoort die persoon eveneens tot de categorie Belg met een buitenlandse achtergrond en de subcategorie een ouder met een buitenlandse eerst geregistreerde nationaliteit.
- Tot slot worden de personen die tot geen van bovenstaande categorieën behoren ingedeeld in de categorie Belg met Belgische achtergrond. Ze hebben dus zelf een Belgische huidige en eerst geregistreerde nationaliteit en de ouders hebben geen buitenlandse eerst geregistreerde nationaliteit.
Meer info over de herkomstgegevens vind je op Statbel.
Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid
De gegevens van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) werden gehaald uit de globale webtoepassing van het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale Bescherming. Meer info over de opbouw van het datawarehouse en de variabelen die het bevat vind je bij de KSZ.
Kind en Gezin
Opgroeien registreert de origine van de moeder van het kind door de moeder te vragen naar haar nationaliteit bij haar geboorte. Opgroeien bracht dat kenmerk in 2023 voor 96% van de in Vlaanderen geboren kinderen in kaart. Hoewel de cijfers dus niet op alle geboren kinderen zijn gebaseerd, drukken we ze toch uit als valide percentages zodat we zinvol kunnen blijven vergelijken met de voorgaande jaren en tussen provincies.
Dat een moeder bij haar geboorte een andere nationaliteit had (bv. Pools, Duits, Marokkaans), betekent niet dat ze tijdens haar leven zelf geïmmigreerd is (ze kan al haar hele leven in Vlaanderen wonen) of niet geïntegreerd is. Het kan perfect dat een moeder die bij haar geboorte de Marokkaanse nationaliteit had, intussen al heel lang de Belgische nationaliteit heeft.
Opgroeien registreert diverse zaken over de taal in het gezin van de boreling. Al jaren bevraagt het de taal waarin de moeder met haar kind praat. Opgroeien bracht dat kenmerk in 2023 voor 98,2% van de in Vlaanderen geboren kinderen in kaart. Sinds 2022 registreert Opgroeien ook de taal van de tweede ouder. Dit kenmerk werd in 2023 voor 98,1% van de borelingen ingevuld. Hoewel de cijfers dus niet op alle borelingen zijn gebaseerd, drukken we ze toch uit als valide percentages.
Als een andere taal dan het Nederlands geregistreerd wordt, betekent dat niet noodzakelijk dat de moeder geen Nederlands spreekt of begrijpt en/of dat er niemand anders in het gezin Nederlands spreekt met het kind.
Departement Onderwijs en Vorming
De gegevens over de taalsituatie in het gezin van leerlingen haalde Opgroeien op uit de leerlingenkenmerken van de dataloep van het departement Onderwijs en Vorming. Meer info over de gegevens in de dataloep vind je bij het Departement Onderwijs en Vorming.
De gegevens geven aan of de gezinstaal Nederlands of niet-Nederlands is. De taal die een leerling in het gezin spreekt, is niet het Nederlands als de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met 3 gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum 1 gezinslid Nederlands spreekt. Broers en zussen worden darbij als 1 gezinslid beschouwd.
Opgroeien haalde de cijfers voor elk onderwijsniveau per schooljaar op en koos ervoor om de cijfers weer te geven volgens de woonplaats van de leerlingen. Leerlingen uit het buitengewoon onderwijs zijn niet opgenomen, aangezien de leerlingenkenmerken niet beschikbaar zijn voor het buitengewoon onderwijs. Om de cijfers over leerlingen per jaar gemakkelijk te kunnen vergelijken met de data over taal moeder-kind geven we de cijfers weer volgens het jaar waarop de telling van het aantal aanwezige kinderen gebeurde en dus niet voor het schooljaar.