Scheiding

Handvatten voor hulpverleners

Om ouders in of na een scheiding te kunnen begeleiden is het belangrijk dat hulpverleners de juiste tools en handvatten aangereikt krijgen.

De interventiematrix en het Continuüm

De interventiematrix

Deze matrix kan gebruikt worden als een tool om hulpverleners te helpen bij het kiezen van een mogelijke interventie in de begeleiding van ouders na hun scheiding. De matrix biedt een overzicht van de kenmerken van verschillende interventies waardoor deze als leidraad of hulpmiddel gebruikt kan worden.

Verduidelijking van enkele termen in de matrix:

  • Wie is er betrokken bij de interventie? Hiermee wordt bedoeld welke personen effectief aanwezig zijn bij de interventie. Zo staan bijvoorbeeld 'kinderen' en 'netwerk' bij sommige interventies niet aangekruist. Dit betekent dat ze niet aanwezig zijn bij de interventie maar ze wel nog steeds ter sprake kunnen komen.
    • Eén ouder: Er is maar één van beide ouders betrokken bij de interventie.
    • Beide ouders: Beide ouders worden betrokken bij de interventie.
    • Netwerk: Het persoonlijke netwerk van het gezin neemt deel aan de interventie.
    • Kinderen: Kinderen nemen, samen met de ouders, deel aan de interventie.
    • Groep: De interventie vindt plaats in groep, dit mag niet verward worden met ‘Netwerk’. Met ‘Groep’ wordt bedoeld dat er ook onbekenden/externen (bv. andere ouders die zich in dezelfde situatie bevinden) betrokken worden..
  • In welke situatie bevindt het gezin zich? De situatie waarin het gezin zich bevindt kan variëren van een niet-/laag-conflictueuze tot (hoog-)conflictueuze scheidingssituatie.
    • Niet-/laag-conflictueus: In het gezin is er (nog) geen sprake van een conflict in verband met de scheiding of is er sprake van lichte meningsverschillen waarin ouders wel nog steeds kunnen samenwerken.
    • (Hoog-)Conflictueus: In het gezin zijn (serieuze) conflicten langdurig aanwezig en worden er externe partijen betrokken. Daarnaast brengt deze situatie ook meestal negatieve gevolgen voor de kinderen met zich mee.

Continuüm

 

Verduidelijking van de interventies in de matrix en het continuüm:

  • Bemiddeling: Door middel van een onafhankelijke en onpartijdige derde, gaan de betrokken partijen op basis van wederzijdse belangen en vrijwilligheid aan de slag om de scheiding op een zo goed mogelijke manier te laten verlopen. Ouders proberen op die manier tot een aanvaardbare oplossing te komen zonder dat er een gerechtelijke procedure bij moet komen kijken. Voor een overzicht van erkende bemiddelaars zie: Zoeken naar een bemiddelaar | Federale Bemiddelingscommissie (fbc-cfm.be)
  • Psycho-educatie: Bij psycho-educatie wordt er voorlichting en verduidelijking gegeven over een problematiek, in dit geval scheiding. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het raadplegen van websites of ten rade te gaan bij een hulpverlener die lezingen, vormingen en cursussen aanbiedt. Het doel van psycho-educatie is om de zelfkennis te vergroten.
  • SCHIP-methodiek: SCHIP is het acroniem voor ‘Samenkomen, Conflict en Verliesverheldering, Helpend horen, Integratie en Partners’. Elke letter staat voor een verschillende fase in het traject. De SCHIP-methodiek kan zowel gebruikt worden voor ouders met relatieproblemen als voor ouders die al in een scheiding zitten. Scheiding is een rouwproces waarbij er gezocht wordt naar manieren waarop ouders hun ouderschap nog steeds kunnen opnemen.
  • OuderschapsReorganisatieOverleg: Deze interventie zet in op sensitief ouderschap en het ondersteunen van familiesystemen bij scheiding. Dit wordt gedaan aan de hand van vijf verschillende pijlers: aparte oudersporen, inzetten op de ouder-kindrelatie, het kind als een volwaardige actor, betrekken van (in)formele netwerken  en aandacht voor psycho-educatie. De interventie focust zich telkens op één ouder en zijn/haar netwerk. PXL biedt een opleidingsprogramma aan voor hulpverleners.
  • Parallel Solo Ouderschap: Bij deze interventie wordt de nadruk gelegd op parallel ouderschap. Hierbij wordt het contact tussen ouders gereduceerd tot een minimum. Wanneer het conflict tussen ouders zo groot is dat communicatie niet meer mogelijk is, komt deze interventie goed van pas.
  • ScheidingsATLAS: Dit is een laagdrempelige en onderbouwde training voor ouders en kent ook een online variant. Het doel van deze ScheidingsATLAS is om ouders te ondersteunen in hun ouderschap na scheiding.
  • Kinderen uit de Knel: De interventie Kinderen uit de Knel heeft als doel om de problemen, die het gevolg zijn van de scheiding, te reduceren en een veilig opvoedingsklimaat te scheppen voor kinderen. Dit is een groeps- en gezinsgerichte aanpak waarbij ook het sociale netwerk wordt betrokken.
  • Hoogspanning in huis: Dit programma is gemaakt voor (ex-)partners die veel spanning en stress ervaren in hun relatie. Ouders kunnen onderling op een interactieve manier ervaringen uitwisselen en vragen stellen aan elkaar om zo stress en spanning te verlagen.
  • Een thuis in twee huizen: De reeks is gericht op heel het gezin, zowel ouders als kinderen, maar bijvoorbeeld ook op plusouders. Er worden verschillende thema’s aangehaald zoals de verblijfswissel of de invloed van de scheiding op het schoolleven.
  • Veerkrachtig ouderschap na scheiding: Dit groepsprogramma gaat aan de slag met gescheiden ouders die vragen hebben rond de communicatie met hun ex-partner. Ook wordt er gefocust op vragen omtrent het kind (Hoe verwerken zij de scheiding? Hoe praat ik hier met hen over?).

De escalatieladder van Glasl kan een handig werkinstrument zijn voor hulpverleners:

  • Het geeft info over de ontwikkeling en stadia van een conflict.
  • Aan het gedrag en de houding van personen kan worden afgeleid waar het conflict zich op de ladder bevindt. Wanneer men hiervan op de hoogte is kan men een gepaste interventie kieze

Voor meer informatie zie: de escalatieladder van Glasl

Benaderingen voor hulpverleners

Benaderingen voor hulpverleners

Een theoretische basis is belangrijk om als hulpverlener aan de slag te gaan in de praktijk.  Hieronder worden vier van deze benaderingen verduidelijkt.

Systeemgerichte benadering

De systeemgerichte benadering komt voort uit de algemene systeemtheorie die gebruikt wordt bij begeleiding van gezinnen. Personen worden niet volledig verantwoordelijk gesteld voor hun problemen aangezien ze, volgens de systeemtheorie, deel uitmaken van een groter geheel.

Wat zijn de taken van de hulpverlener?

  • Kennis hebben over diverse niveaus van het systeem, zoals vrienden, de school, collega’s etc.
  • De cliënt(en) en diens omgeving begeleiden in de gewenste richting.
  • De hulpverlener legt de focus niet op problemen en beperkingen van personen maar op empowerment en herstellende krachten en mogelijkheden waarbij vertrokken wordt vanuit de omgeving.

Competentiegerichte benadering

Het doel van de competentiegerichte benadering is om hulpverleners technieken en handvatten aan te bieden waarmee ze naar het perspectief van de cliënt toe kunnen werken en hen daarnaast te motiveren en stimuleren. De benadering is direct gericht op de situatie van de ouders, aangezien de onderlinge strijd waarin zij verwikkeld zijn geraakt de ontwikkeling van de kinderen dermate bedreigt.

Wat zijn de taken van de hulpverlener?

  • Cliënten begeleiden in de erkenning van pijn en het verwerken van verlies en rouwgevoelens.
  • Gebruikmaken van competenties van het gezin en gericht zijn op de sterke kanten van de cliënten.
  • Geen oplossingen aanbieden maar gezinnen ondersteunen zodat ze de situatie zelf aankunnen.
  • Het vergroten van de motivatie tot gedragsverandering.
  • Inzetten op het versterken van het netwerk rond de ouders.

Oplossingsgerichte benadering

De oplossingsgerichte benadering is een positieve benadering, gebaseerd op principes uit de positieve psychologie.

Wat zijn de taken van de hulpverlener?

  • In samenspraak met de cliënt(en) de gewenste situatie formuleren.
  • De focus leggen op de belangen van het kind.
  • Aandachtig zijn voor de oplossing van het probleem, in plaats van te focussen op de exploratie en analyse hiervan.
  • Praten over mogelijke oplossingen werkt bevorderend, ook wanneer de oorzaak niet helemaal helder is.
  • In samenwerking met de cliënt oplossingen construeren. Hierbij wordt eerst kanten van de cliënten.
  • Geen oplossingen aanbieden maar gezinnen ondersteunen zodat ze de situatie zelf aankunnen.
  • Het vergroten van de motivatie tot gedragsverandering.
  • Inzetten op het versterken van het netwerk rond de ouders.

Contextuele benadering

In de contextuele benadering staat de context centraal. Een individu mag  nooit als een opzichzelfstaand individu gezien worden aangezien het verweven is met mensen om hem heen.

Waar dient een hulpverlener rekening mee te houden?

  • Aandacht hebben voor de samenhang tussen verschillende generaties waaruit iemand is voortgekomen. 
  • Op de hoogte zijn van de twee fundamentele elementen die aan de grondslag liggen van deze benadering.
    • De relationele ethiek: relaties worden gevormd doordat mensen aan elkaar geven en van elkaar ontvangen. De hulpverlener dient dit te erkennen en hier recht aan te doen.
    • Loyaliteit van kinderen t.o.v. hun ouders:
      • De existentiële loyaliteit slaat op een band die niet te verbreken of veranderen is. Kinderen zijn heel trouw aan hun ouders en zullen dan ook loyaal blijven aan hen, zelfs wanneer ouders erin slagen hen teleur te stellen.
      • De verworven loyaliteit verwijst naar de relatie die zich tussen een kind en zijn ouders ontwikkelt waardoor verbondenheid groeit. Deze loyaliteit staat los van het biologische aspect, kinderen zullen dus ook loyaal zijn aan hun stiefouders en andere belangrijke mensen.

Vaardigheden voor hulpverleners

Vaardigheden voor hulpverleners

Het is belangrijk dat ouders, die op zoek zijn naar hulpverlening, op een gepaste manier begeleid worden. Hieronder worden enkele vaardigheden opgesomd die hulpverleners kunnen gebruiken in hun begeleiding.

Vertrouwensrelatie

Het opbouwen van een vertrouwensband met de ouder(s) kan een belangrijk gegeven zijn binnen de hulpverleningsrelatie omwille van verschillende redenen:

  • Het kan positief bijdragen aan het verwerkingsproces van de ouder(s).
  • Een goede luisterhouding die zich afstemt op het ritme van de cliënt kan het vertrouwen verhogen (N. Vliegen, persoonlijke communicatie, 16 maart 2023).
  • De vertrouwensrelatie is minstens even belangrijk als de interventie/praktijk/begeleiding die een hulpverlener toepast.

In sommige gevallen kan het aangewezen zijn dat iedere ouder een ‘eigen’ hulpverlener heeft. Op deze manier komt de hulpverlener niet in contact met de andere ouder. Ook dit kan de vertrouwensrelatie tussen ouder en hulpverlener versterken.

Kennis

Het kan in sommige gevallen een meerwaarde zijn om als hulpverlener over kennis te beschikken omtrent bepaalde thema’s.

  • Wanneer ouders bijvoorbeeld ongerust zijn over het effect van de scheiding op hun kind(eren), kan het hebben van kennis over de ontwikkelingsfasen aardig van pas komen.
  • Op deze manier kan er cruciale informatie worden meegegeven aan ouders zodat ook zij de situatie beter kunnen begrijpen.
  • De combinatie van kennis en ervaring van de hulpverlener geven richting aan het luisteren en vormen mee de vragen die gesteld worden tijdens een gesprek.

Soorten houdingen

Meerzijdige partijdigheid

Het begrip meerzijdige partijdigheid wijst erop dat een hulpverlener zich kan verplaatsen in de verschillende perspectieven die aan bod komen tijdens de hulpverlening (C. Wiewauters, persoonlijke communicatie, 6 april 2023). Hiervoor zijn een aantal zaken belangrijk:

  • De cliënt(en) en de personen die bij de situatie betrokken zijn recht doen.
  • Sympathie opbrengen voor de visies alle partijen zonder te insinueren dat de ene visie ‘meer juist’ zou zijn dan de andere.
  • Erkenning geven voor het aangedane onrecht.
    • Belangrijk! Dit betekent niet dat de hulpverlener altijd partij kiest voor die ene persoon.
    • Belangrijk! De hulpverlener is dus niet altijd neutraal. 

Oprecht en transparant zijn

  • Oprecht zijn: de hulpverlener communiceert op een open manier met de ouder(s). Wanneer hij/zij bijvoorbeeld vermoedt dat de opvoedingssituatie verontrustend is, dan is het de plicht van de hulpverlener om dit met de cliënt(en) te bespreken.
  • Transparant zijn: de hulpverlener is bereid om tegen de cliënten uit te drukken wat hij denkt, voelt, etc. (N. Vliegen, persoonlijke communicatie, 16 maart 2023)

Sturende houding

Het innemen van een sturende houding kan positieve effecten teweegbrengen. ‘Sturen’ valt onder het bredere begrip ‘coaching’. Hierbij stelt de hulpverlener zich op als expert en gaat hij/zij op een directieve manier te werk (N. Vliegen, persoonlijke communicatie, 16 maart 2023). Deze vaardigheid is belangrijk omdat men op deze manier:

  • Vat kan krijgen op de situatie en zo negatieve patronen kan (h)erkennen en doorbreken.
  • De aanwezige strijddynamieken tussen ouders kan opmerken en aanpakken.

In sommige situaties kan het ook beter zijn dat een hulpverlener een afwachtende houding inneemt. Hierbij wordt het initiatief bij de ouder gelegd en bouwt de hulpverlener verder op wat hieruit naar voren komt.

Het begrijpen van de concrete situatie

Elke scheiding is anders en afhankelijk daarvan is het belangrijk om situatie per situatie te bekijken wat nog mogelijk of haalbaar is. Hierbij moet de hulpverlener aandacht hebben voor een aantal zaken:

  • Beseffen dat elke situatie uniek is en dus ook een unieke aanpak vereist.
  • Met een vergrootglas naar de situatie kijken. Niet alles mag worden toegeschreven aan de scheiding maar daarnaast mogen bepaalde zaken/gevolgen/gedragingen ook niet over het hoofd gezien worden.

Beeldspraak en visualisatie

Het gebruik van beeldspraak en/of visualisatie kan in sommige situaties van pas komen.

  • Beeldspraak zorgt ervoor dat er een soort meta-perspectief wordt geboden aan de ouders zodat deze de situatie op een afstand kunnen bekijken.
  • Visualisatie kan voor extra verduidelijking zorgen. Door bijvoorbeeld aan de hand van een tekening het begeleidingsproces stap voor stap uit te leggen, zullen ouders zich dit wellicht veel beter kunnen voorstellen.

Niet alleen hulpverleners passen beeldspraak/metaforen/visualisatie toe. Ook cliënten maken hier vaak gebruik van.

  • De hulpverlener moet aandachtig zijn voor de metaforen die cliënten gebruiken (N. Vliegen, persoonlijke communicatie, 16 maart 2023).
    • Metaforen hebben voor elk individu een heel eigen betekenis en zijn gekleurd vanuit hun cultuur, persoonlijke geschiedenis of familiale context.
    • Het is belangrijk open te staan voor de unieke betekenis die cliënten hieraan geven.
    • Er moet gecommuniceerd worden over en stilgestaan worden bij het gebruik van de gekozen indirecte communicatie met cliënten.
  • Beeldspraak is bij zowel kinderen als volwassenen een belangrijk communicatiemiddel (N. Vliegen, persoonlijke communicatie, 16 maart 2023).
    • Vanuit beeldspraak, bijvoorbeeld iemands favoriete tv-personage, kan men achterhalen wat dat personage betekent voor de cliënt in kwestie.
    • De hulpverlener kan door beeldspraak vaak heel wat te weten komen over hoe een persoon de wereld ziet en hoe hij/zij zich daarbij voelt en gedraagt.
    • Bij adolescenten zijn vooral muziek of gedichten waar de persoon van houdt een uitdrukking van waar hij op een affectieve manier mee bezig is.