Ouderschap en opvoeding ondersteunen

Behoeften van ouders

Gezinnen verschillen erg in hun behoefte of nood aan opvoedings- en /of gezinsondersteuning.

Opvoedings- en gezinsondersteuning richt zich tot alle ouders en opvoedingsverantwoordelijken of tot iedereen die (mee) instaat voor de opvoeding. Daarmee bedoelen we zowel ouders, pleegouders, grootouders maar ook professionelen zoals leerkrachten, opvangpersonen, …

De nood aan ondersteuning kan heel verschillend zijn voor gezinnen. Kousemaker & Timmers-Huigens (1985) onderscheiden vier types van gezinssituaties, afhankelijk van de ernst van de vragen van ouders m.b.t. de opvoedingssituatie: 

  • Gezinnen met een gewone opvoedingssituatie: het opvoedingsproces verloopt harmonieus. Vragen waarmee ouders worden geconfronteerd kunnen op een bevredigende manier worden opgelost door de ouders.
  • Gezinnen met een opvoedingsspanning: de ouders ervaren ongerustheid en onzekerheid over het eigen handelen. De opvoeding is onder druk komen te staan.
  • Gezinnen met een opvoedingscrisis: het handelen van de opvoeder is niet toereikend en ouders nemen in toenemende mate hun toevlucht tot noodoplossingen. Zij zijn ontevreden over de situatie en hebben ambivalente gevoelens over het kind.
  • Gezinnen met opvoedingsnood: er worden ernstige opvoedingsproblemen ervaren. De balans tussen risico- en protectieve factoren is ernstig verstoord. Er is intensieve hulp nodig om uit de impasse te geraken.

Proportioneel universalisme

Opvoedings- en gezinsondersteuning richt zich tot alle gezinnen onafhankelijk de gezinsvorm of situatie. Dit omvat een basisaanbod voor elk kind en voor elk gezin (universeel), met aansluitend en geïntegreerd een supplementair aanbod (proportioneel) voor gezinnen met specifieke noden. Een progressief universeel aanbod staat dus voor een aanbod voor iedereen, wat betekent dat je niet hetzelfde zal doen voor iedereen, maar je aanbod zal aanpassen naargelang de noden.

Lees meer hierover op de themapagina over proportioneel universalisme.

Behoeften

Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de ouders tevreden is over de opvoeding, aangeeft dat ze de opvoeding als verrijkend ervaren, dat ze goed in staat zijn om voor de kinderen te zorgen en over voldoende vaardigheden of kennis beschikken (o.a. De Clercq & De Block, 2018; Lecoyer, Oizaz, Nys, Van Crombrugge & Emmery, in druk; Vancoppenolle & Dupont, 2018; Van Leeuwen, Rousseau, Desoete & Hoppenbrouwers, 2015). 

Tegelijkertijd blijken opvoedingsvragen en -zorgen van alle tijden te zijn en zijn er behoorlijk wat ouders die de opvoeding als belastend of uitputtend ervaren, die zich op sociaal, persoonlijk of relationeel vlak beperkt voelen en daarin ondersteund willen worden (Dierckx et al., 2014; Schrooyen, 2021; Vancoppenolle & Dupont, 2018; Vandewaerde, Fagardo, Nys, & Emmery, 2019).

Omdat opvoeden zo belangrijk is, is het nuttig dat de overheid via onderzoek zoals de gezinsenquête een vinger aan de pols houdt over hoe het opvoeden ervaren wordt door gezinnen. Door ouders ook ‘te horen’ over hun mogelijke ondersteuningswensen kan ondersteuning daar (verder) inhoudelijk en organisatorisch op afgestemd worden.