Ouders moeten de mogelijkheid hebben om op verschillende manieren steun te vinden bij de opvoeding
Onderzoek geeft aanwijzingen dat opvoedingsattituden (basishouding), opvoedingsbeleving en behoeften aan ondersteuning van ouders niet verschillen afhankelijk van de leeftijd van het kind.
Opvoedingsgedragingen van ouders variëren wel:
- psychologische controle
- aanmoedigen van zelfstandigheid
- positief ouderlijk gedrag
- disciplinering
Uit het JOnG!-onderzoek blijkt dat ouders van zesjarige kinderen vaker praten met hun kinderen, dingen samen doen, geïnteresseerd zijn in de hobby’s van hun kinderen, tijd spenderen aan het aanleren van regels, straffen, en negeren. Ouders van twaalfjarigen moedigen de zelfstandigheid meer aan en gebruiken psychologische strategieën om invloed uit te oefenen op het gedrag van hun kind. Deze verschillen in opvoedingsgedragingen kunnen maken dat ouders van jongeren andere klemtonen leggen in hun ondersteuningsvraag.
Vaak wordt de informatie over thema's die ouders krijgen, afgestemd op de leeftijd van het kind. Onderzoek wijst erop dat het ook belangrijk is aandacht te hebben voor opvoedingsgedragingen van ouders die verschillen naargelang de leeftijd van hun kind.
Soorten steun
Algemeen kan men stellen dat ouders liefst steun of informatie krijgen van iemand uit hun eigen netwerk (informele steun). Men gaat er echter vaak vanuit dat ouders vragen hebben of steun zoeken wanneer ze op problemen of moeilijkheden tijdens de opvoeding botsen. Belangrijk is ook dat ouders ook behoefte hebben aan algemene opvoedinformatie. Wanneer de algemene kennis onder volwassenen over opvoeden, opvoedingsvaardigheden en ontwikkeling van kinderen vergroot zal ook de kwaliteit van advies binnen het informele netwerk toenemen. Veel ouders halen opvoedinformatie uit televisieprogramma’s, tijdschriften, opvoedboeken of van internet(fora). Boeken en internet zijn het meest gewenst als informatiedrager.
Veel ouders geven aan ook informatie of hulp van een professional (formele steun) te wensen, maar liever niet door een ‘specialist’. Ouders zijn daarbij vaak op zoek naar herkenning en bevestiging van hun eigen opvoedstrategieën. Ouders hebben behoefte aan een overzichtelijk aanbod van basisvoorzieningen en zien deze als belangrijke plek voor informatie en advies. Sommige ouders geven aan liever anoniem gebruik te maken van informatie en advies.
Ouders die steun krijgen uit hun eigen omgeving, blijken vaker officiële instanties te raadplegen dan ouders die geen steun krijgen uit hun omgeving.
Een minderheid van de ouders bespreekt hun opvoedingsvragen niet met anderen. Voor hen blijkt praten over opvoeding gerelateerde zorgen niet evident. Er zijn verschillende redenen waarom ouders niet over opvoedingsvragen praten. Enkele Nederlandse publicaties verdiepen zich in de redenen waarom ouders geen gebruik maken van (in)formele steun. Uit deze onderzoeken blijkt dat sommige ouders vinden dat de situatie problematisch moet zijn om op zoek te gaan naar informatie en steun. Sommige onderwerpen zijn (nog steeds) taboe en komen ook niet aan bod in het informeel netwerk. Of deze vaststellingen ook opgaan voor Vlaanderen is op basis van de geraadpleegde onderzoeken niet te besluiten.
Pedagogische civil society
Er is steeds meer aandacht voor de rol van de buurt als medeopvoeder. Het gaat dan niet zozeer over de netwerken van individuele personen, maar over de bredere woon- en leefomgeving van het gezin. De buurt kan praktische steun en advies geven en een socialiserende rol vervullen.