Huiswerk- en studieondersteuning

Samenwerken met gezinnen

Vanuit het oogpunt van de betrokken organisaties wordt beschreven hoe vandaag samengewerkt wordt met gezinnen.

Aanmelding/intake:

De vraag naar ondersteuning bij het leren kan vanuit verschillende hoeken komen (ouders, school, CLB, sociale dienst,…). Onafhankelijk van de aanmelder wordt doorgaans wel vooropgesteld dat de vraag ook door het gezin zelf wordt gedragen.

  • Bv. Het Huis van het Kind Geraardsbergen verwacht in het kader van de SAMwerking expliciet dat eerst toestemming wordt gevraagd aan gezinnen om door een derde te worden aangemeld en dat aan de gezinsleden vooraf ook informatie over het initiatief wordt geboden.

De initiatieven geven aan dat het ook na de initiële aanmelding belangrijk blijft om oog te hebben voor de impact van de begeleiding op het gezin. Wie het gezin aanmeldt, bepaalt immers mee hoe gezinnen het opzet, de focus of het vrijwillige karakter van de ondersteuning aanvoelen. Daarom is het van belang om voldoende zorg te besteden aan de intake, en erover te waken dat de vragen van de betrokken kinderen en ouders voorop blijven staan. Onder meer tijd nemen voor een grondige kennismaking met het gezin in combinatie met de projectmedewerker (vrijwilliger/student), is dus aangewezen. ouder school initiatief kansrijke leer- en leefomgeving.

Vragen om bij stil te staan tijdens de intake:

  • Welke informatie geeft men tijdens het intakegesprek?
  • Hoe wordt het project (bv. de bredere intenties) uitgelegd aan de ouders en de ondersteuner?
  • Welke betekenis geven de betrokkenen aan huiswerk(begeleiding)?
  • Wat zijn de verwachtingen van de kinderen en de ouders over wat er zal gebeuren?

Zeker bij ouders die geen Nederlands spreken, is het tijdens en na de intake zinvol om te werken met ondersteunde actoren of materialen die de onderlinge communicatie kunnen versterken. Zo zijn er organisaties die een tolk/tolkentelefoon inzetten, gebruik maken van google translate, informatie visueel maken (filmpje, pictogrammen,…), na het gesprek nog een extra whatsapp-berichtje sturen met beknopte informatie,…

Enkele organisaties geven aan dat ze bij de start van een traject gebruik maken van een afsprakenblad of huishoudelijk reglement waarin ze onder andere verduidelijken welk engagement ze ook van de gezinnen verwachten. Andere initiatiefnemers kiezen daar echter niet voor omdat dit drempelverhogend zou kunnen werken. Zij vinden het belangrijker om tijdens het proces zelf in dialoog te gaan met het gezin en aanklampend te werken. Ook wanneer een gemaakte afspraak niet wordt nagekomen, beschouwen ze dit als een betekenisvol moment waarop verder gebouwd kan worden. Er wordt eerst en vooral getracht om samen de onderliggende reden te achterhalen en in overleg te gaan: “Wat maakt dat dit niet gelukt is? Wat heb jij als ouder nodig (mogelijks ook van mij) om de afspraak na te kunnen komen?...”

Praktisch en inhoudelijk verloop van een traject:

Afhankelijk van de vragen van het gezin én de keuzes of mogelijkheden van de organisatie kunnen trajecten een andere inhoud en vorm aannemen. Ook de duurtijd kan verschillen. In sommige organisaties worden de trajecten met de gezinnen vooraf beperkt in tijd (bv. 10 weken, 3 maanden, 2 semesters,…). Acht sessies wordt doorgaans wel als een minimum beschouwd, om een connectie te kunnen opbouwen met een gezin en de mogelijke impact van het traject te kunnen waarnemen. Bij andere initiatiefnemers is de insteek ‘zo kort mogelijk, maar zo lang als nodig’.

Ongeacht de lengte van het traject, stellen alle organisaties wel een wekelijkse ondersteuning aan het kind door studenten of vrijwilligers voorop. Die ondersteuners zijn vaak gekoppeld aan een coach/ ankerpersoon/ opbouwwerker van de organisatie of een zorgcoördinator/leraar uit een school die kan fungeren als aanspreekpunt voor zowel de medewerker als voor het gezin en een kwalitatieve opvolging helpt te garanderen.

De ondersteuningsmomenten krijgen steeds vorm in individueel verband of in een kleine groep. Ze kunnen geboden worden in de school zelf (soms met aanwezigheid van zowel het kind als de ouder(s)), in de bibliotheek,…, maar worden in de meeste gevallen hoofdzakelijk in de thuiscontext van gezinnen georganiseerd. Sommige initiatieven kiezen ervoor om meerdere gezinnen samen te brengen (bv. in een ontmoetingscentrum in de buurt) om op die manier ook ontmoeting te stimuleren en netwerkversterkend te werken.

Inhoudelijk starten trajecten steeds vanuit een vraag naar extra ondersteuning bij het schoolse leren. Tegelijk geven de meeste organisaties aan dat ze tijdens het traject dat ze met gezinnen gaan ook uitdrukkelijk aandacht hebben voor randvoorwaarden die dit leren kunnen bemoeilijken of voor andere vragen die ouders en hun kinderen bezighouden. De focus van de ondersteuning kan van vandaaruit, in dialoog met het gezin, ook bijgestuurd, aangepast of uitgebreid worden. Sommige initiatieven gaan bijvoorbeeld in op bijkomende of onderliggende vragen die betrekking hebben op huisvestingsproblemen, financiële moeilijkheden, emotionele of psychische ondersteuningsnoden, verslavingszorgen, onzekerheid over statuten, administratieve moeilijkheden, enz.…

  • Bv. De katrol (Oostende) vermeldt dat de studenten of ankerfiguren samen met ouders alle mogelijke drempels in kaart brengen en op zoek gaan naar hefbomen en/of meer gespecialiseerde diensten om deze zaken aan te pakken. Er wordt samen met de ouders op pad gegaan zodat ze zeker bij de juiste dienst terechtkomen en niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Aangezien gezinnen vaak met lange wachtlijsten worden geconfronteerd, stelt De Katrol voorop om een gezin te blijven ondersteunen tot meer gespecialiseerde hulp kan worden opgestart.