Geletterdheid is dus omgaan met:
- Voor 10% of 1 op 10 van de ouders met kinderen jonger dan 13 jaar is een eenvoudige taalopdracht moeilijk.
Bijvoorbeeld: een informatiebrief van de school van je kind lezen en begrijpen. - Voor 11% of 1 op 9 van de ouders met kinderen jonger dan 13 jaar is een eenvoudige cijferopdracht moeilijk.
Bijvoorbeeld: je kind helpen om een percentage te berekenen. - Voor 12% of 1 op 8 van de ouders met kinderen jonger dan 13 jaar is een eenvoudige ICT-opdracht moeilijk.
Bijvoorbeeld: je kind inschrijven voor een sportkamp via een digitaal inschrijvingsformulier.
Belang van geletterdheid bij jonge kinderen
Uit onderzoek blijkt dat investeringen bij jonge kinderen het meest renderen. Op jonge leeftijd moeten immers de cruciale verbindingen in de hersenen nog worden aangelegd. Vaardigheden bouwen op elkaar voort. Investeringen op jonge leeftijd verhogen het rendement van de investeringen op latere leeftijd. De ontwikkeling van hogere vaardigheden (cognitief, motorisch, sociaal en emotioneel) verloopt dan ook moeizamer en minder effectief bij kinderen in wie minder werd geïnvesteerd op jonge leeftijd.[2]
Daarom is het belangrijk om geletterdheid te stimuleren bij jonge kinderen, zowel thuis als op school.
Thuis
In vergelijking tot andere landen wordt er in Vlaanderen thuis weinig gedaan aan het stimuleren van geletterdheid bij jonge kinderen. Slechts 25% van de kleuters komt thuis ‘vaak’ in aanraking met activiteiten die gericht zijn op het stimuleren van geletterdheid. Het internationaal gemiddelde ligt op 39% en geen enkel Europees land dat deelneemt aan het onderzoek doet het op dit vlak slechter dan Vlaanderen.[3]
De socio-economische achtergrond van jongeren, zoals het thuismilieu, heeft invloed op hun geletterdheidsprestaties[4].
Op school
Vlaanderen kent een hoge deelname aan kleuteronderwijs. Op de leeftijd van 3 jaar is 98,6% van de kleuters ingeschreven in onderwijs.[5] Niet alle kleuters gaan echter regelmatig naar de school. Bijna 6% van de 3-jarigen is onvoldoende aanwezig (minder dan 150 halve dagen). Bij kinderen met een laagopgeleide moeder ligt dit percentage dubbel zo hoog (12,5%) en bij niet-Belgen is ongeveer één op drie onvoldoende aanwezig.[6]
De meeste kinderen beginnen de lagere school met weinig vaardigheden op het vlak van geletterdheid. Het percentage lagere scholen in Vlaanderen waar minstens 75% van de kinderen start met geletterdheidsvaardigheden bedraagt amper 5%, tegenover een internationaal gemiddelde van 22%.[7]
Bronnen
- PIAAC, 2013
- Heckman, 2008.
- PIRLS, 2016
- In het kader van de resultaten van PISA 2015 verklaarde in Vlaanderen het thuismilieu 15,6% van de variantie in leesvaardigheidsscores en 15,6% van de variantie in wiskundige geletterdheidsscores. Het OESO-gemiddelde bedraagt 11,9% voor leesvaardigheid en 13% voor wiskundige geletterdheid.
- Cijfers van het schooljaar 2016-2017, bron AGODI.
- Cijfers van het jaar 2016, bron departement Onderwijs en Vorming.
- Uit een bevraging bij directies in het kader van het PIRLS onderzoek (PIRLS 2016).