De basis voor de lichamelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van een volwassene wordt gelegd tijdens de eerste 1000 dagen van het kind.
Deze ontwikkeling heeft zo ook een invloed op de latere gezondheid en op de deelname aan het onderwijs, arbeid en participatie aan de samenleving.
In deze eerste 1000 dagen ontwikkelen de organen en zeker ook de hersenen zich in sneltempo. Dat maakt het zich ontwikkelende lichaam en brein ook zeer kwetsbaar.
Stress, roken, alcohol, drugs, huishoudelijk geweld, verwaarlozing en kindermisbruik, contacten met zware metalen, tekort aan voedingsstoffen, huisvestingsproblemen, psychische problemen, sociale isolatie e.d. kunnen de ontwikkeling beïnvloeden.
Als in deze fase de ontwikkeling goed loopt, dan heeft het kind daar voor de rest van zijn of haar leven baat bij. Tekorten in deze vroege ontwikkeling kunnen op latere leeftijd ingehaald worden, maar dit inhaalproces verloopt doorgaans moeilijker.
Ook chronische aandoeningen, obesitas, diabetes, depressies, longziekten vinden voor een belangrijk deel hun oorsprong in het vroege leven.