De term superdiversiteit werd voor het eerst gebruikt in 2007 door Steven Vertovec (2007). Het is geen synoniem van een multiculturele samenleving of van diversiteit. Volgens Dirk Geldof (2013) wijst het op drie transities die samengaan: zowel een kwantitatieve toename van diversiteit door migratie (veel meer diversiteit) als een kwalitatieve toename (diversiteit binnen de diversiteit), alsook de langzame en soms moeizame processen van normalisering van diversiteit die hiermee gepaard gaan. Steeds meer gezinnen in Vlaanderen zijn deel van wereldfamilies. Ze leven transnationaal, met familiale netwerken over grenzen heen. Dat gaat samen met een groeiende meertalige realiteit in gezinnen.
Diversiteit neemt toe
Sinds enkele tientallen jaren is de etnisch-culturele diversiteit in West-Europese landen sterk gegroeid. Dat is het gevolg van uiteenlopende gebeurtenissen: het actief aantrekken van gastarbeiders in de jaren ’50 en ’60, de dekolonisatie, de val van het IJzeren Gordijn, de uitbreiding van de Europese Unie, de globalisering, conflicten die leiden tot vluchtelingenstromen vanuit bv Syrië, Afghanistan en Irak, …
De diversiteit groeit vandaag overal, maar het sterkst in de grootsteden. In enkele steden in Europa heeft de meerderheid van de stadsbewoners een migratieachtergrond. Dan spreek je over ‘majority-minority-cities’. Dat is bijvoorbeeld het geval in Brussel, Amsterdam, Rotterdam, Genk en Antwerpen. Dat komt niet alleen door nieuwe migratie of vluchtelingen, maar vloeit ook voort uit het demografisch profiel van de huidige stadsbewoners. De oudste leeftijdsgroepen zullen de volgende decennia wegvallen door sterfte. De kinderen en jongeren van vandaag, waarvan twee op de drie een migratie-achtergrond hebben, worden de ouders van morgen en vormen de voornaamste motor achter de kwantitatieve transitie naar superdiversiteit.
Diversiteit wordt steeds diverser
Migratie in de 21ste eeuw kent een veel grotere waaier aan landen van herkomst dan die van de 20ste eeuw. Er zijn meer verschillende nationaliteiten, er worden meer talen gesproken, de diversiteit aan religieuze achtergronden groeit. De waaier aan migratiemotieven en verblijfsstatuten wordt ruimer en complexer.
Verschillen binnen gemeenschappen zijn vaak groter dan die tussen gemeenschappen. Denk maar aan eerste, tweede, derde of vierde generaties, hoog- en laagopgeleiden, rijke en arme mensen, werkenden en werklozen, ouderen en jongeren, praktiserende gelovigen en niet-gelovigen, … In die zin kan je nooit spreken over dé Marokkaan of dé Syrische vluchteling, net zomin als je kan spreken over dé Vlaming.
Uitdagingen van nu en in de toekomst
Superdiversiteit gaat ook over de langzame en soms moeizame processen van normalisering van diversiteit. Voor heel wat stadsbewoners is superdiversiteit heel normaal. In wijken, scholen, sportclubs, hulp- of dienstverleningsorganisaties is diversiteit niet langer de uitzondering. Maar dat betekent niet dat iedereen zich daarbij comfortabel voelt. Negatieve ervaringen met ‘vreemdelingen’ of ervaringen met racisme, discriminatie en uitsluiting werken processen van normalisering tegen en versterken soms het wij-zij-denken. Samenleven in superdiversiteit is een grote uitdaging, nu en in de toekomst.
Ook gezinnen worden superdivers. Dat is zichtbaar in de evolutie van statistieken. Daar lees je hier meer over.
Bron: Emmery, K. & Geldof, D. (2022). Hoe divers zijn gezinnen in België? In D. Geldof, K. Van Acker, G. Loosveldt & K. Emmery, Gezinnen na migratie. Hulpverlening en gezinsbeleid in een superdiverse samenleving (Vol. 8, pp. 43–66). Garant.