Cultuursensitieve gezinsondersteuning

Hoe omgaan met culturele verschillen in de ondersteuning van gezinnen?

Gezins- en opvoedingsondersteuners zijn er om (kwetsbare) gezinnen te ondersteunen en te versterken. Welke plaats moeten we daarbij geven aan culturele verschillen? Hoe kunnen we de onzekerheid of de handelingsverlegenheid van hulpverleners helpen overstijgen wanneer het gaat over omgaan met etnisch-culturele en religieuze verschillen?

Alle ouders willen het beste voor hun kind

Ouders voeden hun kinderen op vanuit hun ideeën over wat een goede opvoeding is. Als ouder wens je steeds het beste voor jouw kinderen. Ouders met een migratiegeschiedenis kunnen opvattingen hebben over wat een goede opvoeding is die verschillen ten opzichte van de visie van anderen in de maatschappij: leerkrachten, schooldirecties, CLB-teams, gezinsbegeleiders, enzovoort. Het is van groot belang dat personen die met deze ouders aan de slag gaan over opvoeding, niet uit het oog verliezen dat ook deze ouders het beste willen voor hun kinderen. Vanuit dit uitgangspunt in dialoog gaan met ouders laat toe om samen te zoeken naar opvoedingssteun en -adviezen die aansluiten bij de leefwereld van het gezin. 

Doen culturele verschillen er wel of niet toe?

Het beeld leeft dat etnisch-culturele kenmerken of geloof ervoor zorgen dat gezinnen met een migratieachtergrond een bepaalde kijk hebben op opvoeding en gezinsrelaties, die verschilt van de beleving van het ‘doorsnee Vlaams gezin’. En dat het vooral deze verschillen in beleving en zienswijzen zijn die ertoe leiden dat hulpverleners en gezinnen met een migratieachtergrond een kloof ervaren. Zowel in wetenschappelijke literatuur als in aanbevelingen en trainingen voor hulpverleners zijn er heel wat voorbeelden te vinden van zogenaamde culturele verschillen: diverse gemeenschappen kijken op diverse manieren naar vaderschap, of een bepaalde etnisch-culturele achtergrond zou ook een bepaalde opvoedingsstijl inhouden, om slechts enkele voorbeelden te noemen. Het probleem van een dergelijke focus op culturele verschillen is echter dat men zo voorbijgaat aan de complexiteit van menselijke relaties. 

Het kan nuttig zijn inzicht te hebben in diverse culturele invloeden op opvoeding bij gezinnen met een migratieachtergrond. Maar zulke “kennis” mag niet leiden tot een doelgroepenbenadering. De ondersteuning van gezinnen kan niet uitgaan van de verwachting dat de afkomst van een gezin zal bepalen welke noden aan ondersteuning zij hebben. Elke persoon en elk gezin is uniek en de verschillen tussen gezinnen met eenzelfde etnisch-culturele achtergrond zijn vaak groter dan de verschillen met andere gezinnen. Wanneer het gaat over migranten kijken we vaak naar cultuur vanuit een statische opvatting van cultuur als een geheel van waarden en normen dat het gedrag van individuen stuurt. De verwachting ontstaat dat, als je als hulpverlener maar voldoende weet over die cultuur, je dit genoeg informatie zal geven over hoe je hiermee best kan omgaan. Dit noemt men een culturaliserende benadering.

Daartegenover kunnen we een universalistische benadering plaatsen. “Een hardnekkige mythe bij hulpverleners is dat cultuur zich enkel bij de patiënt bevindt en dat wij als een neutrale actor en met een cultuurloze blik naar het probleem van de patiënt kijken.” (Plysier, 2014) Vanuit die “neutrale” blik zouden hulpverleners op universele wijze met iedereen kunnen werken. Ook deze benadering heeft zijn grenzen. Enerzijds heeft de hulpverlener uiteraard ook een eigen cultuur, en staat die daardoor in de wereld met een eigen “gekleurde blik” en een reeks aan waarnemingsfilters die diens perceptie van de werkelijkheid beïnvloeden. Anderzijds zijn er wel degelijk verschillen die ertoe doen en die om een aanpak op maat van deze verschillen vragen. 

Wees niet “kleurenblind”

Cultuur-sensitieve hulpverlening is in de eerste plaats “gewoon goede hulpverlening”, die ervan uitgaat dat elke cliënt, elk gezin, uniek is en een krachtgerichte respectvolle aanpak op maat vergt. Een kleurenblinde universalistische aanpak riskeert voorbij te gaan aan het eigene van de meervoudige identiteiten en de complexe intersectionele ervaringen van personen uit gezinnen met een migratiegeschiedenis. 

Intersectionalisteit, of kruispuntdenken, is een sociologisch denkkader dat licht werpt op de kruising van verschillende lagen van onze identiteit (gender, nationaliteit, ras/etniciteit, klasse, religie, leeftijd, seksualiteit, legale status, enzovoort) en hoe deze onze kansen in de samenleving bepaalt. Op het kruispunt van al onze identiteiten ontstaan unieke ervaringen van discriminatie of privilege die niet te herleiden zijn tot één enkel onderdrukkingsmechanisme zoals seksisme, racisme, klassendiscriminatie, islamofobie, trans- of holebifobie... 

Zo verwoordde de Afro-Amerikaanse dichteres Pat Parker de paradox van “kleur zien” in één van haar teksten (1978):

“The first thing you do is to forget that I'm black. 

Second, you must never forget that I'm black.”

Met deze tekst verwoordt ze hoe belangrijk het is om in de eerste plaats benaderd te worden als medemens, en niet als vertegenwoordiger van een bepaalde groep, en al zeker niet vanuit de vele stereotypes die er zijn over deze groep. Maar als je er als witte persoon van zou uitgaan dat jouw ervaringen en kijk op de wereld zonder meer gelijk zijn aan die van mensen met een andere kleur, dan vergeet je rekening te houden met de structurele ongelijkheden in de maatschappij en de ervaringen van uitsluiting en onrecht van gekleurde mensen. 

En wat met religieuze verschillen?

Vanuit een intersectionele, diversiteits-sensitieve kijk, maakt het niet veel uit of verschillen met cultuur, religie of met andere kenmerken te maken hebben. Gezinsondersteuning vanuit deze insteek heeft als doel te achterhalen wat belangrijk is voor de gezinsleden en samen met hen, in een gelijkwaardig partnerschap, te zoeken welke noden zij hebben en hoe we op gepaste wijze ondersteuning kunnen bieden. Wanneer bijvoorbeeld religie van belang is in het gezinsleven, moet hier dus ook de nodige aandacht aan geschonken worden in de ondersteuning.

Uit onderzoek naar opvoedingsvragen van Vlaamse en Brusselse moslimouders is gebleken dat religie op de volgende manieren, direct of indirect, expliciet of impliciet, deel kan uitmaken van een ondersteuningsvraag:

  • Het kan een extra ethische dimensie van bezorgdheden en vragen van ouders uitmaken. In het geheel van normen dat ouders toepassen in hun opvoeding zit dan een religieus aspect. Bezorgdheden over het gedrag van jongeren richten zich soms specifiek op bepaalde zaken die ouders linken aan religieuze verboden zoals bijvoorbeeld drank- en druggebruik of seksuele relaties buiten het huwelijk, … 
    • vb. “Hoe vermijd ik dat mijn kind of puber ontspoort (tov religieuze normen) ?”
  • Het kan een aspect vormen van vragen in verband met identiteit en opvoedingscontext. 
    • vb. “Stuur ik mijn kind wel of niet naar een niet-islamitische school?”
  • De ervaringen in verband met het leven als religieuze minderheid kunnen leiden tot vragen over hoe om te gaan met ervaringen van racisme en discriminatie.
    • vb. “Hoe ga ik om met een leerkracht die mijn kind discrimineert?”
  • Soms zijn er ook expliciete vragen naar islamitische opvoedingsondersteuning en islamitische expertise. 
    • vb. “Hoe geef ik mijn kind een islamitische opvoeding, volgens de soenna (het voorbeeld van Profeet Mohamed)?”
    • vb. “Ik denk dat mijn kind slachtoffer is van bezetenheid, wat doe ik nu?”

Het vormingspakket ‘Verbindend werken met diverse gezinnen’, ontwikkeld door het Kenniscentrum Gezinswetenschappen, reikt een tool aan die helpt om een heldere kijk te ontwikkelen op verschillende soorten noden en hoe we met verschillende vormen van normativiteit, waaronder religieuze normativiteit (religieuze voorschriften bijvoorbeeld), kunnen omgaan in hulp- en zorgverlening. 

 

Tot slot

Cultuur-sensitieve hulpverlening is in de eerste plaats een attitude, een open basishouding. Kunnen aanvoelen wanneer welk verschil er wel toe doet en wanneer niet, dat is waarschijnlijk de voornaamste competentie van de divers-sensitieve hulpverlener. Het kan zeker nuttig zijn om zich bewust te zijn van een aantal risicofactoren of stressoren die aanwezig kunnen zijn bij gezinnen met een – min of meer recente – migratiegeschiedenis en te beschikken over inzichten in opvoedvragen en ondersteuningsbehoeften van ouders en gezinnen met een migratieachtergrond. Lees hier meer over de gevolgen van migratie.  Maar het is dus in de eerste plaats de krachtgerichte basishouding van de hulpverlener die van belang is.