De discretieplicht is de verplichting om bij het uitoefenen van een ambt of functie geen gegevens vrij te geven aan anderen dan diegenen die gerechtigd zijn er kennis van te nemen. Dit is een minder strenge verplichting dan het beroepsgeheim, die geldt voor alle werknemers en ambtenaren. Bij ambtenaren wordt dit ook wel de ambtelijke discretieplicht of het ambtsgeheim genoemd.
In het kader van de goede werking van de dienst, moet bepaalde informatie kunnen worden uitgewisseld tussen collega’s en t.a.v. leidinggevenden. Maar deze informatie mag niet vrijgegeven worden aan derden die niet gerechtigd zijn er kennis van te nemen. De houder van een discretieplicht moet dus discreet omgaan met verkregen informatie t.a.v. derden, maar kan geen zwijgrecht of zwijgplicht inroepen tegenover zijn leidinggevenden/oversten of collega’s.
De discretieplicht is ontwikkeld in het belang van de werking van de dienst of onderneming, niet in het algemeen of individueel belang. Daarom wordt een schending van de discretieplicht niet strafrechtelijk gesanctioneerd, zoals dit wel het geval is bij het beroepsgeheim. Er wordt enkel in tuchtsancties, zoals bv. een schorsing of zelfs eventueel ontslag, voorzien.
Verschilpunten tussen de discretieplicht en het beroepsgeheim
Discretieplicht of ambtsgeheim | Beroepsgeheim |
In belang van de dienst | Individueel belang van de bescherming van de vertrouwensrelatie cliënt |
Persoon die op grond van wet, deontologische code, arbeidsreglement of overeenkomst tot discretie verplicht is | Persoon die een vertrouwensfunctie vervult |
Geen zwijgrecht t.a.v. rechter | Zwijgrecht, geen zwijgplicht ten aanzien van rechter |
Arbeids- of tuchtrechtelijke sanctie of schadevergoeding | Strafbaar |