Oogtest

Vlaams, Brussels en provinciaal niveau

Ga snel naar...

Kind en Gezin registreert voor alle kinderen die Kind en Gezin opvolgt de afname van de oogtest (bereik) en de resultaten. De data (bereik, resultaten…) worden ontsloten tot op provincieniveau en worden waar nuttig weergegeven voor enkele relevante profielkenmerken van het kind (NICU, zwangerschapsduur). De grafieken zijn dynamisch. De cijfers passen zich dus aan de keuze die je maakt qua jaar en geografisch gebied aan.

Aantal door Kind en Gezin uitgevoerde oogtesten

De onderstaande grafiek geeft het aantal oogtesten weer dat Kind en Gezin binnen een kalenderjaar uitvoerde.

Bemerking bij de cijfers: Er zijn grote verschillen in het aantal testen tussen 2016 en 2017 aangezien het testmoment is verschoven van 24 maanden naar 30 maanden. Daardoor is in 2016 een groot deel van de kinderen niet getest op 24 maanden. Ze zijn wel getest op 30 maanden in 2017.

Je kan de cijfers opvragen tot op provincieniveau.

Bereik oogtest

Aandeel kinderen voor wie Kind en Gezin minstens één oogtest uitvoerde

De data worden weergegeven op basis van het geboortejaar van het kind. Je kan de cijfers opvragen tot op provincieniveau en voor verschillende jaren. Voor Vlaanderen berekenen we het bereik als de verhouding tussen het aantal kinderen uit geboortejaar x dat minstens 1 test kreeg en het totale aantal kinderen uit dat geboortejaar. Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kunnen we niet dezelfde berekeningswijze hanteren, omdat heel wat kinderen van wie we de geboorte kennen niet door Kind en Gezin, maar privé of door het Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE) opgevolgd worden. Voor Brussel hanteren we daarom als noemer de kinderen die minstens een huisbezoek of consult van Kind en Gezin kregen.

Evolutie van het aantal borelingen voor wie Kind en Gezin minstens één oogtest uitvoerde

De data worden weergegeven op basis van het geboortejaar van het kind. Je kan de cijfers opvragen tot op provincieniveau. Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest berekenen we het bereik ten opzichte van de kinderen die minstens een huisbezoek of consult kregen.

Bereik naar kenmerken van de kinderen

De onderstaande grafiek geeft het aandeel kinderen weer voor wie Kind en Gezin minstens één oogtest uitvoerde, opgedeeld naar relevante profielkenmerken.

  • Bereik kansengroepen: In welke mate bereikt Kind en Gezin kansengroepen met de oogtest? We maken een onderscheid naargelang de origine (=geboortenationaliteit) van de moeder van het kind (Belg of niet Belg) en naargelang het kind in kansarmoede opgroeit of niet. We vergelijken dus niet-kansarme Belgische kinderen met kansarme Belgische kinderen en met kinderen met een niet-Belgische moeder (zowel kansarme als niet-kansarme). Van minder dan 9% van de kinderen kunnen we niet afleiden tot welke kansengroep ze behoren omdat er gegevens ontbreken over origine of kansarmoede. Die groep kinderen is opgenomen onder de kansengroep ‘Niet gekend’.
  • Bereik prematuriteit: In welke mate bereikt Kind en Gezin kinderen die prematuur geboren zijn met een oogtest?
  • Bereik NICU: In welke mate bereikt Kind en Gezin kinderen die op de Neonatale Intensieve Zorgenafdeling verbleven met een oogtest?
  • Bereik pariteit: In welke mate bereikt Kind en Gezin kinderen naargelang hun plaats in de kinderrij met een oogtest?

De data worden weergegeven op basis van het geboortejaar van het kind. Je kan de cijfers opvragen tot op provincieniveau.

Resultaat oogtest

De onderstaande grafiek geeft het aandeel geteste kinderen weer naar het resultaat van de oogtest op 1 jaar (oogtest 1) of de oogtest op 2 jaar (oogtest 2). De mogelijke resultaten van een oogtest zijn geslaagd of te verwijzen (refer).

De data worden weergegeven op basis van het geboortejaar van het kind.

Provinciale verschillen kunnen te maken hebben met verschillende samenstellingen van de groep kinderen. Uit ervaring blijkt dat kinderen met donkere ogen iets moeilijker te testen zijn met het screeningstoestel, waardoor de oogtest moeilijker te interpreteren is. Dat kan leiden tot meer verwijzingen.

Twee zaken zijn belangrijk om de evolutie in het aantal verwezen kinderen te interpreteren:

  • Na evaluatie van de resultaten van de eerste twee jaar screening zijn in 2015 de verwijscriteria licht aangepast om 'oververwijzing' te voorkomen. De originele verwijscriteria gaven voor jonge kinderen vaak verwijzingen voor kleine afwijkingen waarvoor nog geen behandeling nodig is. Die aanpassing verklaart waarom het aandeel te verwijzen kinderen uit geboortejaren na 2013 lager ligt.
  • Vanaf 2018 werd een nieuwe oogtest via smartphone gebruikt. De GoCheck Kids-test hanteert andere criteria om afwijkingen vast te stellen dan het vorige apparaat. Evoluties in de cijfers over de testresultaten voor kinderen geboren in 2015, 2016 en 2017 moeten dus voorzichtig geïnterpreteerd worden. Ze kunnen deels het gevolg zijn van de overschakeling op een nieuw toestel met aangepaste verwijswaarden.

Resultaten oogtest naar kenmerken van de kinderen

De onderstaande grafiek geeft het aandeel geteste kinderen weer naar het resultaat van oogtest 1 en oogtest 2, opgedeeld naar deelgroepen. De mogelijke resultaten van een oogtest zijn geslaagd of te verwijzen (refer).

  • Prematuur: dit zijn kinderen geboren voor een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken.
  • NICU: dit zijn kinderen die op de Neonatale Intensieve Zorgenafdeling zijn opgenomen.

De data worden weergegeven op basis van het geboortejaar van het kind. 

Nog niet gevonden wat je zocht?
Vraag het aan team Datamanagement
Diederik Vancoppenolle, wetenschappelijk adviseur Opgroeien

Team Datamanagement bundelt wetenschappelijk onderzoek en datarapportering en -monitoring. 

Team Datamanagement