In de verschillende campussen in Vlaanderen werken heel wat collega's samen. Ze vangen jongeren op in een leefgroep, ondersteunen hun context, bieden onderwijs op maat aan en geven psychologische hulp. Wil jij mee aan het verhaal schrijven van jongeren tijdens een van de meest ingrijpende momenten in hun leven? Ontdek of een van de vacatures in de gemeenschapsinstellingen je op het lijf geschreven is.
Marieke is leefgroepbegeleider in Wingene
Benieuwd hoe het is om als begeleider op een leefgroep te staan in een gemeenschapsinstelling? Bekijk de getuigenis van Marieke over haar afwisselende en uitdagende job als leefgroepbegeleider.
Ook iets voor jou?
Een dag in het spoor van onze collega's
Niet alleen leefgroepbegeleiders, ook onthaalmedewerkers, contextwerkers, trajectcoördinatoren, psychologen, campusverantwoordelijken, leerkrachten, logistiek en administratieve medewerkers, pedagogen, verpleegkundigen en nachtwakers zijn cruciaal voor de werking in elke gemeenschapsinstelling. Marthe, Ludwig, Eric en Ward zijn vier straffe collega's die kozen voor een job op een van onze campussen.
Binnenkijken in onze instellingen
Een gemeenschapsinstelling is een gesloten instelling: jongeren kunnen er niet zomaar binnen of buiten wandelen. Wanneer jongeren aan een van onze campussen worden toevertrouwd, moeten ze dus heel wat vrijheden opgeven. Dat is allesbehalve evident. Als leefgroepbegeleider, contextbegeleider, leerkracht of trajectcoördinator kan je op dat moment écht het verschil betekenen in het leven van een jongere. Samen ga je op pad om ervoor te zorgen dat jongeren niet meer in dezelfde negatieve spiraal terechtkomen wanneer ze de instelling verlaten en opnieuw op eigen benen staan.
Jongeren krijgen tijdens hun verblijf in de instelling ook stap voor stap wat meer vrijheid. Loopt hun traject op school goed? Dan kunnen ze enkele dagen per week met de fiets of het openbaar vervoer naar school. Zo zorgen we ervoor dat ze niet te veel leerachterstand oplopen. Is er nog contact met ouders of familie? Dan zijn ook weekendbezoeken na een tijdje mogelijk. Op de campus zelf zorgen we ook voor aangepast onderwijs en voldoende mogelijkheden om hun vrije tijd in te vullen: in de fitness, de sporthal of op de sportvelden kunnen ze zichzelf uitleven, in de leefgroep kunnen ze televisie kijken, gamen, gezelschapsspellen spelen, boeken en tijdschriften lezen of poolen. Een smartphone mogen ze in de instelling niet gebruiken, maar jongeren kunnen elke dag een kwartier bellen en drie keer per week is er bezoek welkom in de bezoekruimte.
Onze opdracht
Omgaan met jeugdige delictplegers vraagt een duidelijk theoretisch kader om met de jongeren aan de slag te gaan. In onze gemeenschapsinstellingen vertrekken we vanuit een integratief wetenschappelijk onderbouwd begeleidingsmodel: het Risk-Need-Responsivity-Motivation Model (RNR-M) dat zich richt op recidivebeperking en verbetering van de levenskwaliteit.
In een gemeenschapsinstelling gaat het multidisciplinair team vanuit verschillende invalshoeken en expertises met de jongeren aan de slag. Samen pakken ze de achterliggende problemen aan die het delinquent gedrag in de hand werken. Om het gedrag te veranderen en ervoor te zorgen dat de vermindert kans dat jongeren nog feiten plegen, beperken we risicofactoren tot een minimum en bekrachtigen we beschermende factoren. Risicofactoren zijn onder meer een verslavingsproblematiek, attitudes en persoonlijkheid, het sociaal netwerk, problemen op school of binnen het gezin. Beschermende factoren duiden dan weer op sterke familiale banden, positieve schoolprestaties en een nuttige vrijetijdsbesteding.
De mate van effectiviteit van de begeleiding hangt af van verschillende factoren: het risicobeginsel, het criminogene behoeftebeginsel en het responsiviteitsbeginsel. Vanuit het risicobeginsel stemmen we de intensiteit van de begeleiding af op het risico op herval. Zo kan een verblijf in een gemeenschapsinstelling een verschil maken voor jongeren met een hoog risico op herval. Het behoeftebeginsel vertaalt zich in de aanpak van dynamische risicofactoren. Tot slot laten we de begeleiding zo goed mogelijk moet aansluiten bij de mogelijkheden, kwetsbaarheden en motivatie van de jongere; dat is het responsiviteitsbeginsel.
Het mulditisciplinair team richt zich ook op de krachten en capaciteiten van jongeren. De successen en positieve eigenschappen van de jongeren worden aangewend als vertrekpunten om het risico op herval te beperken en re-integratie te bevorderen. We starten vanuit de basisbehoeften en zetten in op het welzijn van de jongeren. Die basisbehoeften zijn lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid, verbondenheid, erbij horen, succeservaringen op school of op het werk, genieten van vrije tijdsactiviteiten, kennis, creativiteit, plezier, zelfstandigheid en een doel hebben in het leven. Om die te verwezenlijken ondersteunen we de jongeren bij de nood aan middelen zoals familie en vrienden om je heen, de kans om hobby's uit te oefenen en ondersteuning om op school te slagen.
Een delict plegen is een onaangepaste manier om een of meer basisbehoeften te vervullen. In die zin heeft een jongere niet meteen de intentie om de regels te overtreden, maar lukt het niet om te voorzien in basisbehoeften zonder grenzen te doorbreken. Daardoor stijgt de kans op een delict. In onze begeleiding onderzoeken we samen met de jongeren welke drempels weggewerkt kunnen worden om hun basisbehoeften te verwezenlijken, zonder over te gaan tot onaangepast gedrag.
Meer weten?
Benieuwd naar de werking van gemeenschapsinstellingen?