De centrale doelstelling van TBB is het ondersteunen en versterken van de ouder-kind-relatie als basis voor het herstel en de bescherming van de geestelijke gezondheid van het getraumatiseerde kind. Bijkomende doelen zijn: tot een inschatting komen van (1) de kwaliteit van de relatie tussen ouder(s) en hun kind(eren) en (2) van de mogelijkheden en noden van ouder(s) en hun kind(eren).
Pleegkinderen (bij uitbreiding residentieel geplaatste kinderen) tussen 0 en 12 jaar waarbij, binnen de contouren van jeugdhulpverleningsbeslissingen (cf. vrijwillige of gerechtelijke plaatsingen), trauma’s in de relatie met de ouders centraal staan:
• waardoor ze nog geen contact hebben met hun ouders,
• waardoor reeds lopende (begeleide) contacten moeilijk verlopen,
• voor wie de vraag gesteld wordt naar contactherstel tussen ouder(s) en kind,
• waardoor ze zorgwekkend gedrag vertonen dat vermoedelijk geassocieerd is met bezoeken van hun ouders, zoals regressief gedrag, slaapproblemen, zorgwekkend internaliserend of externaliserend gedrag, dissociatief gedrag. Vaak betreft het hier jonge kinderen (die hun beleving onvoldoende kunnen verwoorden) die complex trauma hebben meegemaakt (door opvoedfiguren die net verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid). Ze worden tijdens bezoeken getriggerd en tonen dit in hun gedrag voor/tijdens/ en ook na bezoeken. Vaak is het gevolg dat het aantal bezoeken beperkt wordt en/of dat bezoeken erg lastig verlopen met alle gevolgen vandien (gedragsproblemen bij de kinderen, opvoedingsbelasting bij pleegouders, frustratie bij ouders, …). Hier is een intensieve begeleiding noodzakelijk gericht op herstel van de ouder-kindrelatie.
In gemiddeld 25 sessies van 1 à 2 uur te verdelen onder ouders, pleegouders, pleegkind en begeleide contacten, met een duurtijd van 6 à 12 maanden (afhankelijk van de frequentie van de ouder-kind-contacten) wordt gewerkt aan het ondersteunen en versterken van de ouder-kind-relatie uitgaande van volgende richtlijnen/ingangspoorten:
1. Zorgen voor veilige klinische setting voor kind en ouder, zowel fysiek veilig, als comfortabel en ontwikkelingsgericht.
2. Emotionele ondersteuning van alle betrokkenen. De emoties van de ouder(s) worden gereguleerd. Ouders worden ondersteund om meer op hun kind gericht te zijn. De ouder wordt voorbereid op het contact met het kind, het kind wordt voorbereid op het contact met de ouder en de pleegouders worden voorbereid op mogelijke implicaties na het contact, op mogelijke reacties van het kind.
3. Tijdens het contact wordt de psychologische wereld van het kind naar de ouders vertaald en gemedieerd en andersom. Het gedrag en de intenties van zowel ouders als kind worden tijdens het contact vertaald/toegelicht/geduid waardoor ze genormaliseerd worden en het wederzijds begrip toeneemt. Tezelfdertijd worden traumatriggers geïdentificeerd.
4. Speelmomenten en wederzijds plezier tussen ouder en kind worden gefaciliteerd. Dit draagt bij tot positieve ervaringen en biedt kansen voor constructieve connecties (in tegenstelling tot trauma).
5. Bevorderen van “de beste intenties” van de ouders ten aanzien van hun kind en deze ook benoemen. Het identificeren van de “beste intenties” van de ouder stelt het kind in staat om de ouder te ervaren op een complexe en integratieve manier. Dit is op zijn beurt essentieel voor de ontwikkeling van samenhangend positief zelfbeeld van het kind.
6. Mediëren van de overgang van het kind tussen de ouderfiguren (ouders en pleegouders) op het einde van het bezoek. Hierbij aansluitend wordt gewerkt aan wederzijdse acceptatie.
7. Ouders worden ondersteund om in de loop van het proces een narratief te ontwikkelen dat uitleg en betekenis geeft aan de gebeurtenissen die leidden tot de plaatsing.
Ouders, pleegouders, verwijzende instanties en andere betrokken hulpverleners.
- Sterke wetenschappelijke onderbouw: TBB is gebaseerd is op de veelvuldig en grondig onderzochte evidence based interventie Child Parent Psychotherapie (CPP), een interventie voor jonge kinderen die traumatische gebeurtenissen meemaakten en/of kampen met problemen op het vlak van hun geestelijke gezondheid, gehechtheid en/of gedrag.
- Sterke theoretische onderbouw: de interventie is gebaseerd op de gehechtheidstheorie en integreert psychodynamische, ontwikkelings-, trauma-, sociale leertheoretische en cognitief gedragsmatige zienswijzen.
- Deze interventie werd specifiek aangepast aan de pleegzorgsetting door Hoffnung Assouline en Knei-Paz (2022) die in een groep Vlaamse pleegzorgwerkers intensief trainden en superviseerden.
- Hoewel de eerste subjectieve ervaringen van zowel pleegkinderen, ouders als pleegouders positief zijn, is onderzoek naar effectiviteit aangewezen.
- Werken vanuit traumaperspectief vergt veel van hulpverleners. Voorzien in een kwalitatief hoogstaande supervisie en ondersteuning is noodzakelijk.