Nodig bij familie- en jeugdzaken kinderen al vanaf 8 jaar uit om gehoord te worden. En geef ze vanaf 12 jaar het recht om zelfstandig een gerechtelijke procedure te starten en in beroep te gaan. Dat zijn aanbevelingen uit een onderzoek van de Universiteit Leiden naar het hoorrecht en de procespositie van minderjarigen in familie- en jeugdzaken. De onderzoekers stellen voor de leeftijdsgrens voor het horen van kinderen in procedures die hen aangaan, te verlagen van 12 naar 8 jaar. Kinderen zijn in die leeftijd doorgaans in staat om hun mening te verwoorden. In een pilot bij een rechtbank kan de mogelijkheid onderzocht worden om kinderen al vanaf hun 4e jaar te horen. Minderjarigen vanaf twaalf jaar zouden een eigen rechtsingang moeten hebben bij zaken over afstamming, adoptie, scheiding, gezag en omgang, en kinderbescherming. Zij kunnen dan zonder tussenkomst van een wettelijk vertegenwoordiger of bijzondere curator een procedure starten bij de rechter en in beroep gaan. Bij gezags- en kinderbeschermingszaken moeten hun belangen behartigd worden door een advocaat. Het onderzoek toont aan dat er veel beter kan in de ondersteuning van minderjarigen vóór, tijdens en na een zitting. Als een kind een bijzondere curator heeft, treedt die nu eerder op als deskundige voor de rechter dan als belangenbehartiger van het kind. Ook is het nog niet gangbaar dat alleen minderjarigen de mogelijkheid krijgen een vertrouwenspersoon mee te nemen als een rechter hen hoort. Verder pleiten onderzoekers ervoor de uitspraak na de zitting zo op te schrijven dat die ook voor kinderen begrijpelijk is. De onderzoekers baseren hun aanbevelingen op juridische literatuur, jurisprudentie en inzichten uit pedagogische wetenschappen en neuropsychologie. Ook de ervaringen van professionals, kinderen, ouders en verzorgers namen ze mee in hun onderzoek.
Het document kan je ook terugvinden via de link Rijksoverheid in Nederland.