Cognitief begaafde leerlingen hebben, net als andere leerlingen, recht op kwaliteitsvol onderwijs afgestemd op hun onderwijsbehoeften. Op die manier kunnen zij hun cognitieve talenten verder ontwikkelen en zich ten volle ontplooien als persoon. Vele scholen voelen zich dan ook aangesproken om de onderwijsbehoeften van deze leerlingen ernstig te nemen en naar een gepast aanbod te zoeken. Het doel van dit handboek is onderwijsprofessionals te ondersteunen in die zoektocht.
In de onderwijspraktijk leven immers nog veel vragen maar ook misverstanden over wat cognitieve begaafdheid is, hoe men cognitief begaafde leerlingen kan herkennen en welke aanpak wenselijk is en werkt.
Het boek richt zich zowel op het basis- of primair onderwijs, als op het secundair of voortgezet onderwijs.
De primaire doelgroep zijn (toekomstige) onderwijsprofessionals, maar is ook relevant voor beleidsmedewerkers, buitenschoolse hulpverleners en ouders die op zoek zijn naar inzichten over de ontwikkeling van en onderwijs aan cognitief begaafde kinderen en jongeren.
Dit handboek bestaat uit twee delen. Het eerste deel schetst actuele inzichten over cognitieve begaafdheid en het sociaal-emotioneel en motivationeel functioneren van cognitief begaafde kinderen en jongeren. Het tweede deel biedt handvatten voor het versterken van onderwijs aan en de begeleiding van cognitief begaafde leerlingen. Het behandelt de vraag hoe je een beleid voor cognitief sterke leerlingen vorm kan geven en welke pedagogisch-didactische interventies volgens onderzoek werken. Interventies zoals compacten, verrijken, groeperen en versnellen komen aan bod, evenals interventies gericht op het verhogen van de motivatie, de betrokkenheid en het welbevinden van onderpresterende begaafde leerlingen.