In de landen waar VGV een traditie vormt, wordt de praktijk uitgevoerd door oude vrouwen, traditionele vroedvrouwen of barbiers. Hoewel VGV verboden is door de WGO, wordt ze soms ook uitgevoerd door vroedkundigen en artsen die een medische opleiding volgden.
Ook wanneer mensen uit deze landen migreren, lopen meisjes nog steeds het risico besneden te worden. De families doen een beroep op besnijdsters afkomstig uit het land van herkomst of sturen hun dochter naar daar op vakantie, zodat de besnijdenis kan plaatsvinden.
Een verminking wordt meestal uitgevoerd op meisjes tussen de 4 en 14 jaar, maar kan ook plaatsvinden bij baby’s of vrouwen (bijvoorbeeld net voor het huwelijk). De laatste jaren wordt de verminking op steeds jongere leeftijd uitgevoerd. Dit gebeurt, onder andere, om de praktijk verborgen te houden voor de overheid. In veel landen bestaan namelijk wetten die de praktijk strafbaar stellen. Wanneer een meisje erg jong is, kan ze niet weglopen of kan ze geen klacht indienen tegen de persoon die haar onderwierp aan de praktijk.