Twee soorten meertaligheid
Afhankelijk van hoe het leren van twee of meerdere talen verloopt, kan je spreken van twee soorten meertaligheid:
- Gelijktijdige of simultane meertaligheid
= kinderen die vanaf de geboorte in meerdere talen worden opgevoed. Bijvoorbeeld: ouders spreken vanaf de geboorte twee of meerdere talen met hun baby. - Opeenvolgende of successieve meertaligheid
= kinderen die eerst opgevoed worden in één taal (de thuistaal) en pas op latere leeftijd een andere taal (bv. Nederlands) horen en leren. De thuistaal vormt hier een stevige basis voor het leren van de tweede taal. Bijvoorbeeld: een kind leert thuis Pools vanaf de geboorte en wanneer het kind start op school hoort en leert het kind voor het eerst Nederlands.
Verschillende dimensies van meertaligheid
Het is belangrijk om de verschillende dimensies van meertaligheid te belichten: taalvaardigheid (hoe goed begrijpt en spreekt iemand een taal) en taalgebruik (hoe vaak en in welke context hoort en gebruikt iemand een taal). Door de klemtoon op taalvaardigheid te leggen, bestaat het gevaar dat iemands meertaligheid miskend wordt.
Taalvaardigheid
Vaak wordt gedacht dat meertalig zijn betekent dat je meer dan één taal vloeiend spreekt. Maar uit onderzoek blijkt dat taalvaardigheid slechts één dimensie is van meertaligheid. Het komt maar zelden voor dat iemand twee of meerdere talen even goed beheerst. De meeste meertaligen gebruiken hun talen immers voor verschillende doeleinden, in verschillende situaties en met verschillende communicatiepartners. Bijvoorbeeld: ‘turnzaal’ is een woord dat kinderen aanleren op school, maar de kans is klein dat ze het equivalent van ‘turnzaal’ al in hun thuistaal geleerd hebben omdat ze dit woord in de thuiscontext weinig tot nooit nodig hebben.
Talenkennis is dus heel vaak functioneel en afhankelijk van de context waarin je een taal verwerft. Daarom hebben meertaligen bijna nooit gelijkaardige competenties (nodig) in hun verschillende talen. Taalvaardigheid is op zich dus niet de beste indicator om meertaligheid te beschrijven.
Bovendien bestaat het risico dat meertaligen beoordeeld worden aan de hand van eentalige normen. Dat wil zeggen dat de taalvaardigheid van meertaligen in één taal (bv. hun Nederlandse taalvaardigheid) vergeleken wordt met die van eentaligen, zonder daarbij rekening te houden met de vaardigheid in andere talen.
Taalgebruik
Naast taalvaardigheid, is ook taalgebruik een indicator voor meertaligheid. Kinderen die meertalig opgroeien, horen en/of gebruiken meer dan één taal op regelmatige basis. Ze hebben meerdere talen nodig om optimaal te functioneren in verschillende sociale contexten. Het (regelmatige) gebruik van meerdere talen is dan de graadmeter van meertaligheid.
Lees hier meer over de verschillende dimensies van meertaligheid.
Translanguaging
Translanguaging verwijst naar een meertalige spreker die zijn volledige talenkennis gebruikt als een volledig systeem, en zijn talen niet als verschillende systemen ziet. De verschillende talen worden door elkaar ingezet op basis van strategische keuzes.
Door de sterk meertalige context in Brussel, zien we dat kinderen in Brussel sterk zijn in translanguaging. Jongeren spreken verschillende talen door elkaar en schakelen vlot over van de ene op de andere taal, naargelang het onderwerp: als het over de school gaat, spreken ze hun schooltaal (Nederlands of Frans); als het over privézaken gaat, gebruiken ze hun thuistaal; in internationaal gezelschap duikt het Engels op.
Onderzoekers benadrukken dat translanguaging de creativiteit en het kritisch denken bevordert én geen teken van gebrekkige talenkennis is.