Positief leefklimaat

Leefklimaat als basisbouwsteen voor kwaliteitsvolle zorg

Volgens Ter Horst (1999) en Kok (1984) moeten we eerst het gewone, alledaagse leven vorm geven (leefklimaat). Een behandeling kan, volgens hem en anderen, niet effectief zijn als een basisvoorwaarde, namelijk een veilig leefklimaat, ontbreekt. Meer nog: “het is zinloos”, zoals van der Helm het stelt (2019, p. 193).

Het vaak gehanteerde model van Kok (1973 in van der Helm, 2017) illustreert dit: 

 

 

 

In dit model onderscheidt Kok 3 niveaus: 

  • De 1ste graadsstrategie  of het creëren van een positief en veilig leefklimaat.  
  • De 2de graadsstrategie of de algemene opvoedings- en didactische methoden, zoals bijvoorbeeld het gedachtegoed van de ‘nieuwe autoriteit’ en het ‘geweldloos verzet’, ontwikkeld door Haim Omer, maar ook methodieken aanreikt in het omgaan met destructief gedrag (Agentschap Opgroeien, 2020). 
  • De 3de graadstrategie of de specifieke ondersteuningsnoden van de jongere en/of zijn netwerk in de vorm van therapie of behandeling, op maat en rekening houdend met de vraag van de cliënten.  

Volgens Jongepier et al. (2010) is er geen sprake van een kwaliteitsvolle zorg wanneer er louter aandacht is voor de behandelmethodiek en niet voor het pedagogisch basisklimaat, gezien kinderen in residentiële voorzieningen niet alleen behandeld, maar ook opgevoed en verzorgd worden.  

Echter kan ook vastgesteld worden dat 3de graadsinterventies soms nodig zijn om verder te kunnen met de 1ste - en 2de graadsinterventies, zo wordt door van der Helm (2019, p. 193) als voorbeeld geformuleerd dat de behandeling van een posttraumatische stressstoornis het brein ontstrest waardoor relaties met anderen minder onder druk staan en prettiger verlopen.  

Zoals verwoord door Eltink (2020) is het belangrijk dat residentiële voorzieningen streven naar het aanbieden van een therapeutisch klimaat, in combinatie met een geïndividualiseerd aanbod (cfr. de graadsstrategieën van Kok, 1973) met de bedoeling een positieve verandering door te maken. Het is bijvoorbeeld nodig om te begrijpen dat er ook in een leefgroep met een positief pedagogisch klimaat sprake zal zijn van agressie. Naast omgevingsfactoren, hebben ook de persoonskenmerken, de achtergrond en de problematiek van de jongeren hun invloed op het ontstaan van agressie.  

 

Bronnen: