Het samen leven binnen een residentiële setting verloopt niet altijd gemakkelijk en is vaak beschadigend, onder meer door de repressieve afspraken en handelingen die er gebruikt worden. Van der Helm (2011) stelt het scherp: laat ons er in de eerste plaats voor zorgen dat jongeren op deze plekken niet bijkomend getraumatiseerd worden (“first do no harm”).
Uit internationaal onderzoek kan afgeleid worden dat er heel wat factoren bijdragen tot kwaliteitsvolle residentiële zorg. Eén van die elementen is de organisatie van een positief leefklimaat, aangevuld met elementen zoals zich veilig voelen, de relatie tussen begeleiders en cliënten, samenwerking met de context, het belang van nazorg....
Peer van der Helm (2011) benadrukt bijgevolg dat de organisatie van een open leefklimaat één van de belangrijkste componenten is waar leefgroepbegeleiders bewust moeten bij stilstaan.
Bronnen: