Rechten als vertrekpunt in de ondersteuning van gezinnen
Binnen Opgroeien nemen we kinderrechten, mensenrechten en sociale grondrechten als vertrekpunt om op een holistische/integrale/generalistische manier naar de levensomstandigheden van ouders, kinderen en jongeren te kijken en het gesprek met hen aan te gaan. Kansrijk opgroeien is immers meer dan een pedagogische kwestie. Tal van materiële en immateriële mogelijkheden bepalen immers mee de mate waarin ouders, kinderen en jongeren hun “verlangde leven” waar kunnen maken.
De voornoemde rechten worden daarom als referentiekader gebruikt om na te denken over antwoorden op ondersteuningsnoden die zich aandienen; antwoorden die verder gaan dan de pedagogische capaciteiten of minimale levensbehoeften. Het gaat om een omvattende kijk op universele noden (Dean, 2010) op wat nodig is om meer te kunnen doen dan overleven, op wat nodig is om te floreren. Een rechtvaardige samenleving zorgt er immers voor dat al haar leden zich volwaardig kunnen ontplooien en kunnen participeren aan die samenleving. Zo’n samenleving streeft naar reële mogelijkheden voor ouders, kinderen en jongeren om een gezond te kunnen leven, te wonen en op te groeien, te kunnen spelen, leren en denken, elkaar te kunnen ontmoeten en relaties aan te gaan, beschermd te zijn in hun integriteit en mee vorm te geven aan hun omgeving.
Wat begrijpen we onder ‘onderbescherming’?
Heel wat onderzoek en cijfers wijzen erop dat ook in Vlaanderen gezinnen, kinderen en jongeren niet of in ongelijke mate beschikken over de reële mogelijkheden om het leven te leiden dat ze zelf waardevol achten, om te floreren.
- Er is de jaarlijkse kansarmoede-index van Kind en Gezin die de situatie van gezinnen met een pasgeboren kind op zes domeinen in kaart brengt op het vlak van inkomen, werk, opleiding, huisvesting, gezondheid en stimulatie in het gezin. Wanneer drie of meer criteria als ontoereikend scoren dan wordt gesteld dat het betreffende kind geboren is in een gezin dat in kansarmoede leeft. In 2020 ging het in Vlaanderen om 13,66 van het gemiddeld aantal kinderen geboren over de periode 2018-19-2020.
- Er is ook het onderzoek van Guio en Vandenbroucke (2018) naar de armoede en deprivatie bij Belgische kinderen in de drie gewesten. In Vlaanderen scoort 23 % van de kinderen op minstens één item mist, 8 % minstens drie items (dat is de drempel die men op EU-niveau hanteert om deprivatie bij kinderen te definiëren) en 4 % minstens vijf items, wat een extreem hoge graad van deprivatie is.
Hiermee worden naast vormen van maatschappelijke onrechtvaardigheid ook situaties van onderbescherming duidelijker. Het gaat dan om situaties waarin er drempels bestaan, waardoor ouders, kinderen, jongeren moeilijk toegang vinden tot sociale maatregelen. Hiervoor kunnen talrijke redenen aangehaald worden. De rechten zijn niet gekend, men ervaart ze niet als opportuun, de prijs is te hoog, er is een conflict tussen de ouders en de hulpverlening, er is geen wederzijds vertrouwen of men haakt om diverse redenen af in de loop van de ondersteuning en zorg. Ook de doorgedreven specialisatie waardoor ‘mensen vaak met vele welzijnswerkers een vertrouwensrelatie moeten opbouwen’ wordt als reden aangehaald. Maar even vaak wordt door gezinnen en jongeren gewezen op drempels die de toegankelijkheid tot rechten belemmeren.
Door mensenrechten, grondrechten en kinderrechten als uitgangspunt te nemen kan aangesloten worden op een maximale definitie van onderbescherming (Samenlevingsopbouw, 2011b). In de maximale invulling van onderbescherming gaat het niet enkel om een non-take-up van het recht op financiële bijstand of een leefloon, maar om een meer complexe situatie waarbij ouders, kinderen, jongeren hun recht op arbeid, sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid, onderwijs, sociale, geneeskundige en juridische bijstand, behoorlijke huisvesting, bescherming van een gezond leefmilieu, en culturele en maatschappelijke ontplooiing niet gegarandeerd zien (Van Den Broeck & Blomme, 2012). Deze sociale grondrechten en kinderrechten zijn vastgelegd in artikel 23 en 24 van de Belgische Grondwet. Tussen de belofte die ze inhouden en de effectieve realisatie ervan bestaat