Binnen de ontwikkeling van de mens zijn relaties de bouwstenen van een gezonde ontwikkeling. Het kunnen opbouwen van toekomstige relaties en de kwaliteit hiervan, is sterk afhankelijk van de relaties die het kind in de eerste levensjaren heeft opgebouwd. In de eerste levensjaren bestaat de emotionele omgeving van het kind met name uit de relatie met de ouders en/of belangrijkste verzorgers. Deze eerste relaties bepalen sterk de balans tussen veerkracht en kwetsbaarheid op latere leeftijd. En voor het al dan niet ontwikkelen van psychische stoornissen.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt ook dat ingrijpende gebeurtenissen een blijvend effect hebben op de neurobiologische structuur van het jonge brein. Dit is ook logisch omdat het brein in de eerste drie levensjaren nog het meest plastisch (kneedbaar) is. Eigenlijk kan je dus stellen dat de ouder-kind relatie van invloed is op de rijping, structuur en het functioneren van het zich ontwikkelende brein. Het is dan ook vanzelfsprekend dat een veilige en stabiele relatie tussen ouders en kind (ouder-kind relatie) centraal staat binnen de IMH visie.
Het is van belang dat aandacht voor de ouder-kindrelatie primeert in de diverse settings waar infants en hun ouders komen. En dat emotionele en sociale problemen van jonge kinderen en hun ouders zo vroeg mogelijk gezien worden. De ontwikkeling van een kind is in het prille begin immers nog erg flexibel en biedt talrijke mogelijkheden tot verandering.