Het belang van vroege interventie is gebaseerd op een veelheid aan wetenschappelijke evidentie:
- Belang van de eerste levensjaren: de vroegste zorgrelaties beïnvloeden de ontwikkeling van een kind. Een tekort aan zorg veroorzaakt stress en te veel vroege relationele stress maakt kwetsbaar. Deze kwetsbaarheid kan een waaier aan gevolgen hebben voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.
- Ontwikkeling is complex en elk kind is uniek: kinderen kunnen, ondanks zeer verschillende ontwikkelingssituaties toch een zelfde punt bereiken. Kinderen die opgroeien in gelijkaardige moeilijke omstandigheden kunnen zeer verschillende ontwikkelingstrajecten doorlopen.
- Onderzoek toont aan dat ook een jong kind negatieve effecten kan ondervinden van levensgebeurtenissen. Daartegenover staat dat een kind elastisch en veerkrachtig is. Ook voor kinderen die vroeg in het leven tegenslag kenden, is nog veel mogelijk.
- Zorgzame aandacht voor ouders: de fase van zwangerschap en pril ouderschap is niet enkel de 'roze wolk'. Het is ook een periode van verhoogde kwetsbaarheid, door allerlei biologische en psychosociale veranderingen. Uit onderzoek blijkt dat vooral de cumulatie van risicofactoren voor problemen zorgt. De literatuur vestigt vaak de aandacht op preventie van risicofactoren. Anderzijds blijkt dat de perinatale periode een uitzonderlijk goed moment is voor interventie, met extra aandacht voor veerkracht of mentale weerbaarheid.
- De specifieke kenmerken van de relatie tussen zorgfiguur en kind: de relatie kan zowel een bron zijn van kracht en groei maar evenzeer een bron worden van stress, angst en zorg. Relatiepatronen die dan ontstaan, kunnen het verdere leven in positieve of negatieve zin beïnvloeden. De zorgzame versus stressvolle kwaliteiten van een gezin zijn van cruciaal belang voor de lichamelijke, emotionele ontwikkeling van jonge kinderen. De grootste studie wereldwijd die de prevalentie en de duurzame gevolgen van vroege negatieve levenservaringen bestudeerde is de Adverse Childhood Experiences (ACE) van Anda en Felitti (2006). Dat een aanzienlijk aantal kinderen opgroeit in situaties waarin hun ontwikkeling niet alle kansen krijgt, betekent niet dat er zoveel destructieve of mishandelende ouders zijn. Het gaat vaak om ouders die zich in moeilijke omstandigheden bevinden en die, om welke reden dan ook, tijdelijk of langdurig niet beschikken over de nodige ouderlijke vaardigheden en mentaliserende mogelijkheden.
- Ontwikkelingsondersteuning: zorg dragen voor de mentale gezondheid van het jonge kind, betekent ook ondersteuning bieden voor de relaties tussen kind en zorgfiguren. Zorgzame, warme, individueel afgestemde en wederzijdse relaties die sensitief zijn en consistent zijn, geven het kind de beste ontwikkelingskansen. Menselijke relaties en het effect van relaties op relaties vormen de bouwstenen van ontwikkeling.
Klik hier voor meer informatie over de IMH-visie, het belang van vroege interventie en modellen voor organisatie van IMH-zorg.