Zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen aangeboren of aangeleerd? Wat is het aandeel van genetische, biologische factoren en van sociale, culturele factoren (opvoeding, media,…)? Deze vragen vormen de kern van het natuur-cultuur debat over man-vrouwverschillen. Tegenwoordig is er steeds meer consensus dat zowel biologische als sociale elementen hun invloed hebben. Hoe zwaar elk doorweegt en hoe de beïnvloeding gebeurt, is nog onderwerp van discussie.
Zijn jongens en meisjes echt verschillend?
Al wie met kinderen werkt, merkt regelmatig op dat jongens en meisjes anders zijn. Jongens zouden vaak energieker zijn, meer houden van fysieke spelletjes en een stevige competitiedrang hebben. Meisjes zouden taalvaardiger zijn, een betere fijne motoriek hebben en socialer zijn. Populaire psychologieboeken spelen gretig in op deze herkenbare genderstereotypen en geven ons zo het valse gevoel dat jongens en meisjes van twee verschillende planeten komen.
Maar klopt dit wel? Wetenschappelijk onderzoeken stelden heel weinig verschillen tussen jongens en meisjes vast. Als er al verschil was, bleek het niet zo heel erg groot. Meer nog, de verschillen vallen in het niets vergeleken met de gelijkenissen. De gemiddelde jongen en het gemiddelde meisje blijken erg gelijk te zijn in vaardigheden, competenties en interesses. In het Procrustes onderzoek stelden de onderzoekers ook vast dat de verschillen tussen de doelgroep jongens onderling gigantisch groot zijn en tussen de doelgroep meisjes ook. Je hebt jongens die heel goed zijn in wiskunde en je hebt jongens die er minder goed in zijn. Net als bij meisjes. Omdat er zoveel verschillen zijn in de doelgroep zelf, is het opdelen naar geslacht om verschillen te bekijken moeilijk.
We zien wat we verwachten
Hoe komt het dan dat we toch erg veel man-vrouwverschillen lijken te ervaren? Uit onderzoek blijkt dat heel wat van die waarneembare verschillen ingegeven worden door onze eigen onbewuste genderverwachtingen. Zo werd ooit getest hoe goed jonge moeders de gelaatstrekken van een baby kunnen interpreteren. Eén groep vrouwen luisterde eerst naar een uitleg over baby Jane en kreeg vervolgens foto's van deze baby te zien. De tweede groep zag precies dezelfde foto's, maar dacht dat het om baby John ging. Wat bleek? De vrouwen die dachten een meisjesbaby te zien, ontdekten veel meer nuances en gevoelens in het babygezichtje. De meeste mensen verwachten nu eenmaal dat een meisje gevoeliger is, terwijl dat zeker niet zo hoeft te zijn. Bij een gelijkaardig onderzoek kregen moeders babygehuil te horen, dat ze ook weer moesten interpreteren. De vrouwen die dachten dat er een jongetje huilde, vonden dat hij boos klonk. En volgens de moeders die een meisje meenden te horen, klonk het gehuil bang.
Deze onbewuste vooroordelen passen we net zo goed op onszelf toe. Onderzoekers legden twee klassen lagereschoolkinderen eenzelfde opdracht op: teken deze (geometrische) figuur na. In de ene klas vertelden ze erbij dat het om een wiskundetest ging, de andere klas dacht mee te doen aan een tekentest. Wat bleek? De meisjes die dachten een tekentest te ondergaan scoorden significant beter dan de meisjes uit de wiskundetestgroep. Bij de jongens was er geen verschil te merken tussen de prestaties bij een wiskunde dan wel tekentest.
Experiment in de klas
Kinderen tekenen een chirurg, een piloot en een brandweerman (in het Engels hebben deze beroepen allemaal een genderneutrale naam). Daarna komen drie mensen die dit beroep uitoefenen, op bezoek in de klas. En dat is even schrikken voor veel kinderen...