Lokaal sociaal beleid
De lokale besturen hebben een regierol op het vlak van lokaal sociaal beleid waarbij het lokale en Vlaamse beleid elkaar aanvullen en versterken. Met de nieuwe beleidscyclus voor de lokale besturen in het vooruitzicht zet Opgroeien een aantal kerncijfers in de schijnwerpers. De focus ligt op een van de belangrijke sociale rechten in Vlaanderen: het Groeipakket. Ziet een lokaal bestuur de nood om extra toelagen, kortingen of andere dienstverleningen aan te bieden aan gezinnen? Dan kan het een beroep doen op de cijferrapporten van het Groeipakket om een inschatting te maken van de doelgroep.
Geografische verdeling
Deze analyse gaat iets dieper in op de geografische verdeling van het Groeipakket en voegt er de financiële kant aan toe om transparantie te bieden in de wijze waarop het budget van het Groeipakket over de verschillende provincies, referentieregio’s en lokale besturen verdeeld wordt.
Het Groeipakket is een pakket van toeslagen dat op maat van het gezin toegekend wordt. De analyse beperkt zich hier tot het basisbedrag dat ieder kind ontvangt, de sociale toeslag, de zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte en de schooltoeslag.
Leeswijzer
Het totaal aantal kinderen in deze Groeipakketanalyse verschilt van de aantallen in het cijferrapport Groeipakket. In die rapportering wordt een foto gemaakt van het actuele aantal unieke kinderen op een bepaald moment (maart, juni, september en december). De onderstaande analyse nam verhuisbewegingen van kinderen wel mee om de financiële informatie over het gehele jaar te berekenen. Een gemiddeld bedrag per gezin wordt als indicator gebruikt. Die is afhankelijk van vele factoren zoals het aantal kinderen dat al de nieuwe bedragen sinds 2019 ontvangt. De analyse hanteert die indicator als aanleiding om de aandelen tussen universele en proportionele toeslagen te belichten.
4,4 miljard euro
De onderstaande kaart geeft weer welk aandeel van het budget van het Groeipakket wordt ingezet voor de verschillende toeslagen over de provincies in Vlaanderen. Vlaanderen keerde in 2023 binnen het Groeipakket 4,4 miljard euro uit, verdeeld over de gezinnen van 1.691.513 kinderen in Vlaanderen. 79,1% van de toegekende toeslagen ging naar basisbedragen (3,49 miljard euro), de universele pijler van het Groeipakket. Daarnaast is 21% van het budget ingezet voor selectieve toeslagen, dus toeslagen die op maat van het gezin worden toegekend. 7,7% ging naar sociale toeslagen (340,4 miljoen euro), 4,4% naar schooltoeslag (195,1 miljoen euro) en 2,8% naar zorgtoeslag (124,5 miljoen euro). De overige 5,9% (260,5 miljoen euro) ging onder meer naar kinderopvangtoeslag, kleutertoeslag, schoolbonus en ondersteuningstoeslag.
Inzoomend op provincieniveau duiken enkele verschillen op. In deze detailanalyse geldt de provincie Antwerpen als voorbeeld om weer te geven welke elementen in de cijferrapporten beschikbaar zijn.
Het maandelijkse bedrag dat een gezin in de provincie Antwerpen ontvangt, ligt boven het Vlaamse gemiddelde van 228,44 euro per kind. Het Groeipakket wordt telkens op maat van het gezin berekend. Omdat in Antwerpen relatief meer selectieve toeslagen toegekend worden, ligt het gemiddelde daar hoger (236,62 euro). Andere provincies schommelen meer rond het gemiddelde of liggen er sterk onder, zoals Vlaams-Brabant. Diezelfde verschillen zijn ook zichtbaar bij de verdeling tussen de selectieve en de universele pijler. In Antwerpen wordt 77,5% van het budget uitgegeven aan basisbedragen, in Vlaams-Brabant is dat 82,3%.
Het cijferrapport Groeipakket toont aan dat in december 2023 het gemiddeld aantal kinderen met een sociale toeslag in Vlaanderen rond 30,9% ligt. In de provincie Antwerpen ligt dat gemiddeld aantal op 35,3% en in Vlaams-Brabant op 26,3%, terwijl andere provincies veel dichter bij het Vlaamse gemiddelde liggen. Meer gedetailleerde cijfers over kinderen en gezinnen vind je terug in het cijferrapport rond kansarmoede.
Referentieregio's
De bestanden die Opgroeien als achtergrondinformatie ter beschikking stelt laten toe om nog verder in te zoomen. Zo zie je dat er ook een verschil aanwezig is in de referentieregio’s van de provincie Antwerpen. Het aandeel van het budget van het Groeipakket dat gaat naar gezinnen binnen de referentieregio met een grootstad (regio Antwerpen) bedraagt 59,4%. De referentieregio Kempen volgt met 21,7% van het budget en Rivierenland met 17,8%. Dat ligt redelijk in lijn met het aantal kinderen in de verschillende referentieregio’s (respectievelijk 57,5%, 22,93% en 18,5%).
De onderstaande kaart toont dat voor iedere 100 euro die in referentieregio Antwerpen wordt ingezet voor het Groeipakket 9,59 euro naar de sociale toeslag gaat en 5,36 euro naar de schooltoeslag. In de referentieregio’s zonder die grootstedelijke context is het aandeel aan selectieve toeslagen aanzienlijk lager.
Grootstad, centrumstad of provinciestad ...
Zoom je nog iets dieper in op lokaal niveau, dan vallen andere zaken op. Net zoals in het cijferrapport rond kansarmoede maakt de analyse een differentiatie naar grootsteden, centrumsteden, plattelandstype, kleinstedelijk type ...
Het aandeel sociale toeslag en schooltoeslag is het grootst in de grootsteden en centrumsteden. Beide hebben een aandeel sociale toeslag rond de 10% en een aandeel schooltoeslag rond de 6%. Wat opvalt is dat gezinnen in Boom, gedefinieerd als kleinstedelijk provinciale context, na gezinnen in Antwerpen het hoogste gemiddelde bedrag ontvangen. Het gemiddelde bedrag in Boom is hoger dan in Heist-op-den-Berg. Bij die evenzeer kleinstedelijk provinciale gemeente ligt het dan weer wel sterk onder het gemiddelde bedrag per kind in Vlaanderen.
Het aandeel zorgtoeslag schommelt over het type van de gemeentes (platteland, groot- of centrumsteden) tussen 2,7% en 3,3%. Opmerkelijk daarbij is dat het aandeel zorgtoeslag groter is in gemeentes van het type platteland (3,3%) in de provincie Antwerpen in vergelijking met de groot- of centrumsteden (2,7% en 3%) in de provincie Antwerpen. Hoewel je de vastgestelde verhouding tussen universele toeslagen en selectieve toeslagen wel terugziet op Vlaams niveau, is dat niet zo voor de zorgtoeslag. Op Vlaams niveau is dat verschil tussen platteland en stad niet zo uitgesproken als in de provincie Antwerpen.
Die data laten niet toe om hypotheses te toetsen die die schommeling kunnen verklaren, bijvoorbeeld of er dus in de provincie Antwerpen meer kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte op het platteland wonen, of dat de non-take-up van zorgtoeslag in de stad een groter probleem is dan op het platteland. Een volgende Groeipakketanalyse gaat in op de zorgtoeslag als geheel.
Tot slot geeft de analyse nog de som en het gemiddelde van de toegewezen bedragen voor de verschillende types van gemeenten in Vlaanderen mee. De som is evenredig met het aantal kinderen per type gemeente (ga met je muis over het diagram om de verschillende bedragen te zien).
Meer weten
- Neem een kijkje op het cijferrapport Cijfers op maat. Je vindt er het aantal gezinnen met een bepaalde toeslag terug in de interactieve dashboards. Bij de achtergrondinformatie kan je zelf aan de slag met gedetailleerde cijfers per gemeente, referentieregio of netwerkregio 1 Gezin 1 Plan. Interessant zijn bijvoorbeeld de bestanden over het aantal gezinnen met kinderen met extra zorgnoden, al dan niet in combinatie met de sociaaleconomische status van die gezinnen (combinatie zorgtoeslag-sociale toeslag). Op verzoek zijn gegevens tot op individueel niveau beschikbaar.
- Meer info over de gegevensdeling vanuit het Groeipakket