Verscheidenheid
De levensloop van ouders en kinderen, de rollen die ouders en kinderen opnemen, zijn in onze samenleving niet voorspelbaar. Onze samenleving wordt gekenmerkt door een sterke complexiteit. Ouderschap en opvoeden worden op deze manier minder vanzelfsprekend.
Onze samenleving is bij uitstek gekenmerkt door superdiversiteit. Superdiversiteit omvat een aantal zaken die we gezamenlijk in rekening brengen:
- er is meer etnische en culturele diversiteit in onze samenleving;
- er is meer diverse diversiteit: vaak zijn verschillen binnen gemeenschappen groter dan tussen gemeenschappen;
- diversiteit is geen uitzondering meer, maar een gegeven.
Kinderen groeien op in een grote verscheidenheid aan gezinsvormen en deze verscheidenheid is de voorbije decennia toegenomen (Kind & Gezin, 2018; Staatscommissie herijking ouderschap, 2016, Nederland).
We kennen kerngezinnen, eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, holebi-gezinnen, adoptiegezinnen, generatiegezinnen, opgroeien in twee gezinnen (co-verblijfsregeling bij scheiding), mee-oudergezinnen, tienergezinnen, pleeggezinnen, ouders in gevangenschap,…
Bovendien groeien niet alle kinderen op in een gezin. Dit sluit uiteraard niet uit dat kinderen een band hebben met hun vader en/of moeder. Er zijn ook diverse vormen van ouderschap, denk maar aan juridisch ouderschap, sociaal ouderschap, genetisch ouderschap, biologisch ouderschap, …
De gezinsvormen zijn bovendien niet statisch en evolueren doorheen de tijd. Gezinnen maken met andere woorden transities door. Dit alles heeft een invloed op de invulling van ouderschap en de relatie tussen ouders en kinderen.
Diversiteit brengt voor veel ouders ongetwijfeld spanningen maar ook kansen met zich mee:
- om persoonlijk te groeien in ouderschap binnen een snel evoluerende samenleving;
- om te zoeken naar verbinding tussen vorige generaties en wat men voor ogen heeft met de opvoeding van de eigen kinderen en de eigen positie hierin;
- in het zich verhouden ten aanzien van diverse invullingen van ouderschap en opvoeden
- omwille van een maatschappijvisie waarin sterk gekeken wordt naar individuele verantwoordelijkheid van burgers
Informatie
We leven in een tijd waarin een massa aan informatie beschikbaar is en verspreid wordt, ook over ouderschap, opvoeden en opgroeien. Kennis kan ouders ondersteunen, handvatten aanreiken en inspireren. Ouders zijn niet langer afhankelijk van professionals om toegang te krijgen tot informatie en ze kunnen hun informatie inbrengen in de werkrelatie met professionals. Dit heeft invloed op de relatie tussen ouders en professionals.
Tegelijkertijd draagt de hoeveelheid informatie bij aan de complexiteit waarin ouders zich bewegen. Voor ouders kan een overaanbod aan informatie tot grotere onzekerheid leiden. Het is niet evident om met een veelheid aan bestaande kennis om te gaan, correcte informatie te vinden en uit te zoeken wat kan aansluiten en bijdragen aan het eigen gezin. Sommige ouders leiden uit berichtgeving op sociale media een onrealistisch beeld af waaraan ze hun eigen situatie toetsen en dat ze impliciet als norm beschouwen.
Tot slot kunnen we er niet omheen dat toegang tot informatie digitale vaardigheden en middelen vereist waarover niet iedereen in dezelfde mate kan beschikken. Het is dus belangrijk om ernaar te streven dat basisinformatie beschikbaar, bruikbaar, begrijpbaar en bereikbaar is voor alle ouders en kinderen/jongeren.
Ongelijkheid
Ook al hebben alle ouders en kinderen dezelfde rechten, niet iedereen krijgt in het dagelijks leven evenveel kansen en mogelijkheden. Hier speelt de nabije en ruime context van gezinnen een grote rol. De context en leefwereld van gezinnen kan ouders in hun ouderschap versterken en omgekeerd, net zoals dat geldt voor impact van omgevingsfactoren op ontwikkelingstrajecten van kinderen en jongeren.
Veel van de gezinnen waar de opvoeding en het gezinsleven ernstig onder druk staan, hebben een zware last te dragen. Het gaat vaak over ernstige problemen op meerdere vlakken. Vooral de wisselwerking tussen en de cumulatie van deze problemen maken gezinssituaties erg kwetsbaar (Vanden Bruel en Stroobants, 2016).
Armoede heeft een grote impact op kinderen en ouders. Ouders lijden onder stress, voelen zich psychisch steeds minder goed en worden onzeker over hun rol als ouder en opvoeder. Een sociaal netwerk kan zorgen dat ouders net rond kunnen komen en het geeft steun bij het opvoeden. In armoede is dat niet evident. Stress en spanning die gepaard gaat met leven in armoede, zet bovendien de band (gehechtheidsrelatie) tussen ouders en kinderen onder druk (NJI, 2018).
Sociale en economische verschillen en verschillen in algemene levensomstandigheden zoals de woonomstandigheden, de eigenschappen van de buurt waarin een gezin leeft en de toegankelijkheid en beschikbaarheid van ondersteunende diensten leiden ertoe dat kinderen en hun ouders van het begin af ongelijke mogelijkheden hebben (Engle et al., 2011; Morabito, Vandenbroeck, & Roose, 2013 in 2016 Eindrapport De toekomst is Jong, deelrapport Betrokken) en risico lopen op maatschappelijke kwetsbaarheid. De gezondheid en het welzijn van mensen neemt af naarmate hun sociaaleconomische positie daalt. Immers, de mogelijkheden waarover mensen beschikken om te doen en te zijn wat zijzelf waardevol vinden, wordt sterk bepaald door diverse sociale en economische condities en de omgeving waarin zij leven.
Ook om andere redenen vallen gezinnen uit de boot en kunnen ze (te) weinig deelnemen aan de samenleving of gebruik maken van ondersteunende diensten. Het gaat dan bv. om kinderen en jongeren (en hun ouders) met een handicap, die vluchteling zijn, een migratieachtergrond hebben of te maken hebben met ernstige gedragsproblemen.
Ongelijkheid vloeit voort uit diversiteit. Omgaan met ongelijkheid en diversiteit vraagt competenties van professionals en organisaties om alert te zijn voor verschillen en te zoeken naar afstemming zodat ouders en kinderen kunnen gebruik maken van het aanbod, zich hierin kunnen herkennen en voelen dat er aansluiting is met hun noden, behoeften en verwachtingen. (Werkgroep Jong & Betrokken, Eindrapport 2016, p. 3). Dit vraagt eveneens alertheid voor maatschappelijke patronen en structuren en hoe deze een rol spelen in het leven van gezinnen.
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Om kinderen groot te brengen, is er meer nodig dan ouders alleen. Ouders en kinderen maken deel uit van een eigen netwerk en bredere context. Ze ontwikkelen zich met, tussen en door anderen. In dat licht speelt het idee van een sterke, gezamenlijke, betrokkenheid van wie rond kinderen en ouders staat. We spreken dan van een ‘pedagogische civil society’.
In een goed functionerende ‘pedagogische civil society’ bestaat er bij burgers de bereidheid om in de eigen sociale netwerken én in het publieke domein de verantwoordelijkheid rond het opgroeien en opvoeden van kinderen te delen.
Ouders, jongeren en buurtbewoners, maar ook familieleden, leraren, sportcoaches, kinderverzorgers, kortom burgers, zijn op zo’n manier onderling betrokken dat het bevorderend is voor het ouderschap, opvoeden en opgroeien van kinderen en jeugdigen (NCJ, 2012, p. 10). Daarbij wordt in de ouderschapstheorie (NCJ, 2019) gesproken over een solidaire gemeenschap. Een solidaire gemeenschap is zich bewust van de goede intenties van ouders. Er is oog voor de kwetsbaarheid en complexiteit van het ouderschap. Wanneer ouders worstelen met het ouderschap, zal een solidair netwerk voorzieningen treffen om hen hierbij te ondersteunen.
Dit alles ontslaat professionele zorg en overheid niet van een structurele verantwoordelijkheid om haar eigen rol te spelen in het ondersteunen van het ouderschap en opgroeien van kinderen, waarbij deze ondersteuning toegankelijk moet kunnen zijn voor elk gezin.
- Deze ondersteuning heeft tot doel dat ouders de mogelijkheden krijgen om de zorg voor hun kind op te nemen.
- Tegelijkertijd ligt er ook een taak voor professionele zorg en overheid om in te zetten op het mogelijk maken van deze pedagogische civil society.
Samen verantwoordelijkheid opnemen rond opgroeien en opvoeden betekent bovendien dat we niet alleen ten aanzien van de klassieke pedagogische actoren verwachtingen kunnen en mogen formuleren als het om het ondersteunen van het opgroeien van kinderen gaat. Ook bijvoorbeeld voedingsproducenten (denk maar aan de aanpak van obesitas), actoren ruimtelijke ordening, winkelketens of mediaconcerns, de organisatie van arbeid, kortom wie direct en indirect aansluit bij de leefomgeving van ouders en kinderen, heeft in dit verhaal een rol te spelen. Het is belangrijk om ook hen als uitdrukkelijke partner bij het opgroeien van kinderen aan te spreken en hen mee te mobiliseren. Dit betekent niet dat iedereen hetzelfde zou doen en denken, een verscheidenheid aan opvattingen en rollen blijft waardevol.